Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
MWU 8.1
Slide 1 - Diapositive
a) Wat is een cel? b) Wat is een weefsel? c) Wat is een orgaan? d) Wat is een orgaanstelsel? R, 4p
Slide 2 - Question ouverte
Welke organen liggen in de borstholte?
R, 1p
A
longen en maag
B
luchtpijp en lever
C
maag en lever
D
hart en longen
Slide 3 - Quiz
Welke organen liggen in de buikholte?
R, 1p
A
longen en maag
B
luchtpijp en lever
C
maag en lever
D
hart en longen
Slide 4 - Quiz
Hoe heet het onderdeel van je lichaam dat de borstholte en buikholte van elkaar scheidt?
R, 1p
Slide 5 - Question ouverte
Hoe heet het deel van je lichaam zonder ledematen en hoofd? Tip: in dit gedeelte liggen de meeste organen van het menselijk lichaam.
R, 1p
Slide 6 - Question ouverte
Uit welke 3 onderdelen bestaat een menselijke cel?
R, 2p
A
cytoplasma
B
celwand
C
celkern
D
celmembraan
Slide 7 - Quiz
Wat is de functie van de celkern?
R, 1p
Slide 8 - Question ouverte
Wat is de functie van het cytoplasma?
R, 1p
Slide 9 - Question ouverte
Wat is de functie van de celmembraan?
R, 1p
Slide 10 - Question ouverte
Welke functie hoort bij welk orgaanstelsel?
a. Welk orgaanstelsel vervoert stoffen zoals voedingsstoffen, zuurstof en koolstofdioxide?
b. Welk orgaanstelsel laat je organen (samen)werken?
R, 1p
A
a. ademhalingsstelsel
b. bloedvatenstelsel
B
a. ademhalingsstelsel
b. zenuwstelsel
C
a. bloedvatenstelsel
b. zenuwstelsel
D
a. uitscheidingsstelsel
b. zenuwstelsel
Slide 11 - Quiz
Welke taken horen bij welk orgaanstelsel?
a. Geeft impulsen door aan de hersenen.
b. Geeft koolstofdioxide af aan de lucht.
R, 1p
A
a. ademhalingsstelsel
b. verteringsstelsel
B
a. spierstelsel
b. ademhalingsstelsel
C
a. zenuwstelsel
b. spierstelsel
D
a. zenuwstelsel
b. ademhalingsstelsel
Slide 12 - Quiz
Welke taken horen bij welk orgaanstelsel?
a. De huid zweet.
b. Vervoert zuurstof naar de spieren.
R, 1p
A
a. ademhalingsstelsel
b. spierstelsel
B
a. uitscheidingsstelsel
b. bloedvatenstelsel
C
a. zenuwstelsel
b. bloedvatenstelsel
D
a. uitscheidingsstelsel
b. ademhalingsstelsel
Slide 13 - Quiz
Welke organen horen bij het verteringsstelsel?
R, 1p
Slide 14 - Question ouverte
Welke organen horen bij het zenuwstelsel?
R, 1p
Slide 15 - Question ouverte
Welke organen horen bij het ademhalingsstelsel?
R, 1p
Slide 16 - Question ouverte
Welke organen horen bij het bloedvatenstelsel?
R, 1p
Slide 17 - Question ouverte
Vul de juiste woorden in. T2, 1p
Tijdens het voetballen gebruik je meer .
Daarom gaat de omhoog.
Bij een hogere verbranding heb je meer nodig.
Je ademt dan meer uit.
zuurstof
koolstofdioxide
verbranding
energie
Slide 18 - Question de remorquage
Via welk stelsel komt glucose bij de cellen voor verbranding?
R, 1p
Slide 19 - Question ouverte
Via welk stelsel komt zuurstof bij de cellen voor verbranding?
R, 1p
Slide 20 - Question ouverte
Nicole is aan het voetballen. Tijdens het voetballen zweet zij meer en haalt zij snel adem. Maakt het lichaam van Nicole tijdens het voetballen minder, meer of evenveel water aan dan wanneer zij slaapt?
T2, 1p
A
minder
B
meer
C
evenveel
Slide 21 - Quiz
Maak de vergelijking voor de verbranding kloppend. R, 1p
glucose +
->
koolstofdioxide + water
+
zuurstof
energie
Slide 22 - Question de remorquage
Wat is uitscheiding?
R, 1p
Slide 23 - Question ouverte
Door welke organen raakt je lichaam de afvalstof water kwijt?
R, 1p
Slide 24 - Question ouverte
Door welk orgaan raakt je lichaam koolstofdioxide kwijt? R, 1p