Taal - persoonsvorm

Taal
blok 6 les 5
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Taal
blok 6 les 5

Slide 1 - Diapositive

voorkennis activeren
Maak een vraagzin.

Slide 2 - Diapositive

De jongen zit op een stoel.

Slide 3 - Question ouverte

Jan plast in zijn broek.

Slide 4 - Question ouverte

Bo slaapt op de bank.

Slide 5 - Question ouverte

leerdoel
Ik kan de persoonsvorm vinden in een zin.

Slide 6 - Diapositive

instructie

.

Slide 7 - Diapositive

instructie
Liza rent naar de schommel.

Slide 8 - Diapositive

instructie
Liza rent naar de schommel.

Rent Liza naar de schommel?

Slide 9 - Diapositive

instructie
Irem schrijft een brief.


Slide 10 - Diapositive

instructie
Irem schrijft een brief.

Schrijft Irem een brief?

Slide 11 - Diapositive

instructie
Simone kleurt de kleurplaat in.


Slide 12 - Diapositive

instructie
Simone kleurt de kleurplaat in.

Kleurt Simone de kleurplaat in?

Slide 13 - Diapositive

instructie
Mani schopt de bal in het doel.


Slide 14 - Diapositive

instructie
Jeremy maakt een prachtige tekening.

Slide 15 - Diapositive

instructie
Inaya speelt tikkertje met haar vriendinnen.

Slide 16 - Diapositive

Kacen fietst naar school.
A
fietst
B
school

Slide 17 - Quiz

Philou zingt een liedje.
A
zingt
B
liedje

Slide 18 - Quiz

Yazan kijkt naar de voetbalwedstrijd.
A
naar
B
voetbalwedstrijd
C
kijkt
D
Yazan

Slide 19 - Quiz

Imre maakt een werkstuk.
A
Imre
B
maakt
C
een
D
werkstuk

Slide 20 - Quiz

Una tekent de ijsbeer na.

Slide 21 - Question ouverte

Vayno rent naar buiten.

Slide 22 - Question ouverte

De ijsbeer jaagt op een zeehond.

Slide 23 - Question ouverte

De honden rennen achter het balletje aan.

Slide 24 - Question ouverte

De baby eet taart met zijn handen.

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

instructie
.

Slide 28 - Diapositive

instructie





De helft of halveren betekent dat iets in twee gelijke delen wordt gesplitst.

Slide 29 - Diapositive

instructie

Slide 30 - Diapositive

instructie
Stappenplan 'Het midden van twee getallen berekenen'
1. Bereken het verschil tussen de twee getallen.
2. Deel het antwoord door de helft (door 2).
3. Tel de helft van het verschil op bij het laagste getal.
(of trek de helft van het verschil op bij het hoogste getal).






Slide 31 - Diapositive

instructie






Stappenplan 'Het midden van twee getallen berekenen'
1. Bereken het verschil tussen de twee getallen.
2. Deel het antwoord door de helft (door 2).
3. Tel de helft van het verschil op bij het laagste getal.
(of trek de helft van het verschil op bij het hoogste getal).






Slide 32 - Diapositive

instructie
Stappenplan 'Het midden van twee getallen berekenen'
1. Bereken het verschil tussen de twee getallen.
2. Deel het antwoord door de helft (door 2).
3. Tel de helft van het verschil op bij het laagste getal.
(of trek de helft van het verschil op bij het hoogste getal).






Slide 33 - Diapositive

tussen 63 en 79 ligt ........

Slide 34 - Question ouverte

tussen 82 en 96 ligt ........

Slide 35 - Question ouverte

tussen 140 en 200 ligt ........

Slide 36 - Question ouverte

tussen 710 en 770 ligt ........

Slide 37 - Question ouverte

tussen 1300 en 2600 ligt ........

Slide 38 - Question ouverte

tussen 4400 en 5200 ligt ........

Slide 39 - Question ouverte

Slide 40 - Diapositive

Lesafsluiting
groen of rood?
groen = goed           rood = fout

tussen 64 en 78 ligt 73

Slide 41 - Diapositive

Lesafsluiting
groen of rood?
groen = goed           rood = fout

tussen 500 en 620 ligt 580

Slide 42 - Diapositive

Lesafsluiting
groen of rood?
groen = goed           rood = fout

tussen 4400 en 8400 ligt 6400

Slide 43 - Diapositive

Lesafsluiting
groen of rood?
groen = goed           rood = fout

tussen 64 en 78 ligt 73

Slide 44 - Diapositive

Lesafsluiting
groen of rood?

Ik kan het midden van twee getallen berekenen. 

Slide 45 - Diapositive