U2-les 9 periode 1 bezittelijk voornaamwoord

La clase de español de U2
jueves, 30 de septiembre de 2021
lesdoel: vandaag leer je de bezittelijke voornaamwoorden die je in je presentatie kan gebruiken
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansWOStudiejaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

La clase de español de U2
jueves, 30 de septiembre de 2021
lesdoel: vandaag leer je de bezittelijke voornaamwoorden die je in je presentatie kan gebruiken

Slide 1 - Diapositive

Hoy en clase
  • La clase anterior
  • Repasar gramática y vocabulario
  • vídeo
  • escribir la presentación
  • evaluar
  • la preparación para la siguiente clase

Slide 2 - Diapositive

La clase anterior
Habla con tu compañero de clase sobre la clase anterior en holandés:
1. ¿Qué son dit/deze en español?
2. ¿Cómo funciona en español dit/deze?
3. ¿Cuál es el tema del vídeo de la chica?
4. ¿Qué tema es fácil para ti para escribir?
timer
1:00

Slide 3 - Diapositive

Traduce estas frases al español:
1. Dit is mijn zus en ze heet Lara.
2. Ze heeft bruin haar en bruine ogen.
3. Ze is lang en dun.
timer
4:00

Slide 4 - Question ouverte

vídeo
Vas a ver un vídeo sobre el físico de las personas.
Tienes que escuchar muy bien y adivinar (raden) qué persona es.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Bezittelijk voornaamwoord
Mijn, jouw, zijn, haar, uw, ons, jullie, hun zijn bezittelijke voornaamwoorden.

mi
tu
su
nuestro/nuestra
vuestro/vuestra
su
mis
tus
sus
nuestros/nuestras
vuestros/vuestras
sus
Wat valt jullie op?

Slide 7 - Diapositive

Escribir para tu presentación
Je hebt al 5 zinnen opgeschreven voor je presentatie.
Vandaag ga je weer 5 zinnen erbij schrijven waarbij je ook de bezittelijke voornaamwoord moet gebruiken.
Bedenk nu 1 zin in het Spaans.

Slide 8 - Diapositive

Escribe aquí en español een zin met een bezittelijk voornaamwoord voor je presentatie
timer
1:00

Slide 9 - Question ouverte

6. Geboorteplaats (waar is hij/zij geboren?)
7. Woonplaats (waar woont hij/zij?
8. familie (wat is hij/zij van jou?)
9. Uiterlijk (kleur ogen, haar, lengte, omvang?)
10. Karakter (1 goede en slechte eigenschap)
  1. naam
  2. achternaam
  3. leeftijd
  4. verjaardag
  5. nationaliteit

Slide 10 - Diapositive

Escribir para tu presentación 3
11. Beroep
12. Hobby’s
13. Lievelingsvak
14. Lievelingskleur
15. Lievelingsdier

Slide 11 - Diapositive

timer
2:00
Schrijf op wat je vandaag bij Spaans hebt geleerd en wat je verder wil leren.

Slide 12 - Carte mentale