Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Thema 2
Vandaag
Herhalen les 1 t/m 4
Uitleg les 5: cellen van dieren
Maken: opdracht 1 t/m 6 (3 overslaan)
Slide 1 - Diapositive
Is dit een orgaan?
A
Ja
B
Nee
Slide 2 - Quiz
Een orgaan is...
A
een spier
B
een deel van een organisme
C
een cel
D
een organenstelsel
Slide 3 - Quiz
Organen van planten zijn:
A
hart - stengel - wortel
B
maag - hart - long
C
long - maag - stengel
D
stengel - wortel - blad
Slide 4 - Quiz
Wat is een wortelstelsel?
A
Alle wortels in de grond
B
Alle wortels van een plant
C
Alle zijwortels van een plant
Slide 5 - Quiz
Met welk deel van de wortel neemt de plant water en voedingsstoffen op?
A
Hoofdwortel
B
Zijwortel
C
Wortelharen
D
Wortelstelsel
Slide 6 - Quiz
Welke functie hoort bij welk orgaan?
2. Water met mineralen opzuigen en vastzetten in de grond
3. Hierin lopen de nerven die zorgen voor vervoer van water en stoffen. Tussen de nerven zit bladmoes, daar maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen.
4. Dit houdt de plant overeind. Hierin lopen dunne 'buisjes' die water en stoffen naar de bladeren en bloemen vervoeren.
Slide 7 - Question de remorquage
Wat is geen taak van de wortels?
A
Eten maken
B
Reservevoedsel opslaan
C
Water opnemen
D
Stevig in de grond
Slide 8 - Quiz
Planten maken hun eigen voedingsstoffen. In welke organen doen ze dit vooral?
A
in de bladeren
B
in de bloemen
C
in de stengels
D
in de wortels
Slide 9 - Quiz
Leerdoel
Je kunt van dierlijke cellen de delen noemen met hun kenmerken en functies
Slide 10 - Diapositive
Dierlijke cel
Celmembraan: buitenste laagje cytoplasma
Celkern: regelt alles in de cel
Cytoplasma: celvloeistof
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Door een microscoop lijken cellen plat.
In het echt zijn cellen een soort doosjes.
Kijk maar eens op de afbeelding hiernaast.
Slide 13 - Diapositive
Een cel heeft verschillende delen.
Links zie je een cel uit het wangslijmvlies van de mens.
Ernaast is de cel getekend met de verschillende delen.
Een cel van een mens noem je een dierlijke cel.
Slide 14 - Diapositive
Een cel bevat water met opgeloste stoffen: het celplasma (cytoplasma).
Om het celplasma heen, zit een dun vlies: het celmembraan. Sommige stoffen kunnen door het celmembraan heen. Daardoor kan een cel stoffen opnemen en afgeven.