6.1 Wat is ecologie?

Wat is ECOLOGIE?
Thema 6.1
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat is ECOLOGIE?
Thema 6.1

Slide 1 - Diapositive

Thema 6 Basisstof 1
Biotische en abiotische factoren
Niveaus van de ecologie


Bij ecologie worden relaties tussen 
organismen en hun milieu bestudeerd

Slide 2 - Diapositive

Biotisch en abiotisch
  • Biotisch: levende natuur
  • Abiotisch: niet levende natuur
  • Beide hebben invloed op organisme

Slide 3 - Diapositive

Niveaus van 
de ecologie
  • Organisme (individu)
  • Populatie
  • Levensgemeenschap
  • Ecosysteem
  • Biosfeer

Bioom= een groot stuk van de biosfeer dat een bepaald klimaat heeft


Slide 4 - Diapositive

Aantekeningen
Populatie = alle organismen van dezelfde soort in een 
                       bepaald gebied.

Levensgemeenschap = populatie + de biotische factoren.

Ecosysteem = populatie + de biotische EN de abiotische factoren.
Ecosysteem = Levensgemeenschap + de abiotische factoren.

Slide 5 - Diapositive

Tot welk niveau van de ecologie behoort een bos?
A
Ecosysteem
B
Individu
C
Levensgemeenschap
D
Populatie

Slide 6 - Quiz

Wat bestuderen we in de ecologie?
A
In de ecologie bestuderen we alle relaties (betrekkingen) tussen organismen en hun milieu
B
In de ecologie bestuderen we een milieu
C
In de ecologie bestuderen we de invloeden die afkomstig zijn van de levende natuur
D
A en B zijn beide goed

Slide 7 - Quiz

Huiswerk bespreking
Opdracht 1 t/m 3

Slide 8 - Diapositive

In de twintigste eeuw is op grote schaal landbouwgif gebruikt om gewassen te beschermen. Dit gif doodde niet alleen schadelijke insecten, maar ook veel andere dieren. Volgens sommige onderzoekers is het landbouwgif een van de oorzaken dat de wolf in West-Europa is verdwenen.
Zijn door het landbouwgif biotische of abiotische factoren veranderd voor wolven? Leg je antwoord uit.
A
abiotische factoren, omdat de bodemsamenstelling veranderd en hier heeft de wolf last van.
B
abiotische factoren, er droogte ontstaat door het gebruik van gif. Dit heeft effect op de wolf.
C
biotische factoren, omdat de bomen afsterven door het gif.
D
biotische factoren, omdat het gif ook de prooidieren van de wolf doodt.

Slide 9 - Quiz

In Nederland worden over verschillende snelwegen ecoducten aangelegd
(zie afbeelding 1).
Welk probleem dat vooral in de twintigste eeuw is ontstaan wordt hierdoor aangepakt?
A
Het uitsterven van de wolven.
B
Het vergroten van het leefgebied van de everzwijn.
C
De versnippering van de natuurgebieden.
D
Zo komt er meer landbouwgrond vrij.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Lees uit het diagram af welk zuurstofgehalte je zou verwachten bij water in het
flesje dat is gevallen.

Dat was het flesje van 10.40 uur.

Slide 14 - Diapositive

Lees uit het diagram af welk zuurstofgehalte je zou verwachten bij water in het
flesje dat is gevallen.

Dat was het flesje van 10.40 uur.
6,8 mg/L

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Een ecoloog onderzoekt de relatie tussen het aantal driedoornige stekelbaarsjes en het aantal lepelaars op Texel.
Op welk niveau doet de ecoloog onderzoek?
A
Het niveau van populaties
B
Het niveau van levensgemeenschap.
C
Het niveau van ecosysteem
D
Het niveau van biosfeer.

Slide 17 - Quiz

Welke abiotische factor (factoren) in het milieu van driedoornige stekelbaarsjes wordt (worden)
genoemd in afbeelding 4?
A
Kwelders en zout water
B
Zout water en zoet water.
C
Lepelaars en zoet water.
D
Kwelders, zout water en zoet water.

Slide 18 - Quiz

Huiswerk 
Lees thema 6.2
Maak 5 t/m 11

Slide 19 - Diapositive