Statiek

TOPOGRAFIE​

 

Statiek en dynamiek​

Leerdoelen 

• Je kunt uitleggen wat de anatomische houding inhoudt.​
  
• Je kunt herkennen wat de belangrijkste lichaamsdoorsneden en   lichaamsvlakken zijn.​
  
• Je kunt de meest gebruikte topografische plaats- en  richtingaanduidingen toepassen.​
• Je kunt uitleggen dat het lichaam in drie grote delen ingedeeld kan  worden.​
• Je kunt aangeven waar de belangrijkste lichaamsholten en vliezen zich bevinden.​

Wat is de globale indeling van ons lichaam?

Het hoofd​

De romp​

De ledematen​

Het hoofd​

• Het hoofd wordt gekenmerkt door speciale zintuigen en de hersenen enerzijds en door de toegangen tot de buitenwereld anderzijds.​
• Men kan dit zien aan de bouw van de schede  

Waaruit bestaat de romp ?

1. Borstkas (Thorax)
2. Middenrif (diafragma)
3. Buikholte (Abdominal cavity)​
4. Alle onderdelen

Thorax​=borstkas

Tractus digestivus: spijsverteringstelsel​

​

Tractus respiratorius: ademhalingstelsel​

​

Tractus circulatorius: bloedvatenstelsel​

Abdominal cavity=Buikholte​

Tractus digestivus: spijsverteringstelsel​

​

Tractus circulatorius: bloedvatenstelsel​

​

Tractus urogenitalis: urinewegstelsel en deels voortplantingstelsel.​

De ledematen​

H​et bewegingsapparaat

• Bovenste extremiteiten​
  
• Onderste extremiteiten​

Statiek​

Statische richtingsaanduidingen:​

Deze hebben betrekking op richtingen, zijden en vlakken.​

Statische aanduidingen​

Proximaal = aan de zijde van of in de richting van de oorsprong.​

Distaal = naar het uiteinde van de extremiteiten toe.
 

Craniaal = aan of naar de kant van de schedel.​

Caudaal = aan of naar de kant van het lichaamseinde

Superior = hoger of boven​/ Inferior = lager of onder​

​Internus = inwendig​ / ​Externus = uitwendig

​

​.​

​

Dynamische richtingsaanduidingen

Deze hebben betrekking op bewegingsrichtingen.

Dynamische richtingsaanduidingen

buigbewegingen: na voren = anteflexie

                                       na achteren =retroflexie  

strekbewegingen= extensie 

een beweging van de middellijn af= abductie 

​een beweging naar de middellijn toe.= adductie 

binnenwaartse draaiing=Endorotatie

buitenwaartse draaiing.​=Exorotatie 

Dynamische richtingsaanduidingen

een draaibeweging van de hand waarbij de handrug aan de bovenzijde komt te liggen; spaakbeen en ellepijp zijn gekruist.​=pronatie 

een draaibeweging van de hand waarbij de handpalm aan de bovenzijde komt te liggen; spaakbeen en ellepijp evenwijdig aan elkaar.​​=Supinatie 

 

draaiing van de voet waarbij de mediale voetrand omlaag gaat.= Inversie​

draaiing van de voet waarbij de mediale voetrand omhoog gaat.​=Eversie

Wat is een extensie ?

1. draaibeweging
2. binnenwaartse beweging
3. zijwaartse beweging
4. strekbeweging

hoe noem je een buigweging na voren?

1. Anteflexie
2. Adductie
3. Endorotatie
4. Retroflexie

Welke beweging in welk vlak

1.  Frontale vlak​           - Abductie - Adductie

​2. Sagittaal vlak​         - Flexie – Extensie​

                                          - Anteflexie – retroflexie​​

3. Transversaal vlak​ -Endorotatie – exorotatie 

Vlakken en assen.

Assen

Sagittale as ( verdeelt het lichaam in links en rechts)​

​

Transversale as (verdeelt het lichaam in boven en onder) ​

​

Longitudinale as ( snijdt het lichaam in de lengte door, dit kan zowel voor en achter zijn = frontaal of links en rechts = sagittaal)​

Oppositie

Een beweging waarbij de duim zich tegenover de andere vingers stelt, waardoor de hand kan grijpen.

Welke bewegingen vinden in welke as plaats?

Sagittale as;​      Abductie - Adductie ​

​

Longitudinale as;​ Exorotatie – endorotatie​

​

Transversale as​  :Flexie – extensie​

Opdrachten 

Ga naar TM Boek Anatomie en fysiologie n4​

                   4. De mens een geheel

 Maak de opdrachten van de volgende opdrachten ​

                       - Orgaanstelsel ​

                       - Topografie ​

Stel evt vragen ………​in de volgende les