Examentraining - Kunnen we normaler doen over eten? Tekst 3 - vwo 2019 II

Kunnen we normaler doen over eten?
Tekst 3 - VWO 2019 II en meer
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Kunnen we normaler doen over eten?
Tekst 3 - VWO 2019 II en meer

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je deze les doen?
  • Examenidioom oefenen
  • Examentekst lezen
  • Vragen analyseren
  • Strategie verkennen bij het beantwoorden van vragen 

Slide 2 - Diapositive

Examenidioom

Slide 3 - Diapositive

Samenhang tussen standpunt en argumenten =
A
Argumentatieschema
B
Argumentatietabel
C
Drogredenen
D
Hoofdgedachte

Slide 4 - Quiz

Verband tussen oorzaak en gevolg =
A
Argumentatieschema
B
Causaliteit
C
Hypothese
D
Voorbehoud

Slide 5 - Quiz

Inbegrepen, stilzwijgend eronder begrepen =
A
Analoog
B
Consistent
C
Impliciet
D
Ontkenning

Slide 6 - Quiz

Deel van een zin dat op zijn minst twee opeenvolgende woorden bevat =
A
Tussenkopje
B
Strekking
C
Zinsgedeelte
D
Onderwerp

Slide 7 - Quiz

Schijnbare tegenstrijdigheid =
A
Nuance
B
Premisse
C
Tegenargument
D
Paradox

Slide 8 - Quiz

Fijne onderscheidingen aanbrengen in =
A
Nuanceren
B
Verklaren
C
Onderschikken
D
Expliciteren

Slide 9 - Quiz

Kunnen we normaler doen over eten?
Blz. 268: Tekst 3 - 2019 II
  1. Lees in tweetallen de tekst actief: markeer kernzinnen en omcirkel signaalwoorden.
  2. Lukt dit binnen vijf minuten? 

timer
5:00

Slide 10 - Diapositive

Opdracht
Lees vraag 24 goed en bedenk voor jezelf het antwoord. Je hoeft nog niks op te schrijven.

Slide 11 - Diapositive

Vraag 24. Wat is er mis met dit antwoord? "Genetische modificatie, de gekkekoeienziekte en de bedrijven die de voorlichting geven."
A
Niets
B
Het antwoord bevat minder dan 3 elementen
C
Het antwoord staat los van het wantrouwen
D
Er worden voorbeelden genoemd i.p.v. aspecten

Slide 12 - Quiz

Opdracht
Lees vraag 25 goed en bedenk voor jezelf het antwoord. Je hoeft nog niks op te schrijven.

Slide 13 - Diapositive

Vraag 25. Wat is er mis met dit antwoord? " 1. Belangrijke sectoren .. t/m ... alle bedrijven. r. 64-68 2. Er is nog ...t/m ... kunnen zorgen. r88-90"
A
Niets
B
Er wordt niet samengevat, maar geciteerd.
C
Het antwoord sluit niet aan bij de 'gegeven hulp'
D
Het antwoord bevat meer dan 30 woorden

Slide 14 - Quiz

Vraag 27 gaat over 'argumentatie op basis van vergelijking.' Wat is dat?
A
Een voorbeeld van een drogreden
B
Een voorbeeld van een argumentatiestructuur
C
Een voorbeeld van een argumentatieschema
D
Een voorbeeld van een causaliteitsketen

Slide 15 - Quiz

Opdracht
Lees vraag 28 en bedenk voor jezelf het antwoord. Je hoeft nog niets op te schrijven.

Slide 16 - Diapositive

Vraag 28. Wat gaat er mis met dit antwoord? "1. politiek (r1) 2. heimwee (r.15) 3. superenthousiaste geldschieter (r. 26) 4. melkboeren (r. 52) 5. melkquotum (r.54)."
A
Niets
B
Er is maar één antwoord goed
C
Er is verkeerd geciteerd
D
Er zijn maar twee antwoorden goed

Slide 17 - Quiz

Opdracht
Lees vraag 29 en bedenk voor jezelf het antwoord. Je hoeft nog niets op te schrijven.

Slide 18 - Diapositive

Vraag 29. Wat gaat er mis met dit antwoord? "je beloond slecht gedrag en je straft verstandige ondernemers as je de markt niet een stuk gezonder maakt." (Meerdere antwoorden)
A
Niets
B
Het zit vol spelfouten
C
Het is langer dan 15 woorden
D
Het antwoord bevat de hoofdgedachte van de tekst niet

Slide 19 - Quiz

Zelf aan de slag met tekst 3
Maak vraag 24 t/m 29 samen met je buurman of buurvrouw.
Kijk deze vragen vervolgens na.

Slide 20 - Diapositive

24 maximumscore 2
De kern van een goed antwoord is:
− nieuwe technologie die gebruikt wordt in de voedselindustrie
− mogelijke gezondheidsrisico’s
− (betwistbare) voorlichting over wat gezond is
indien drie goed 2
indien twee goed 1
indien een of geen goed 0
Beoordeel de spelling.

Slide 21 - Diapositive

25 maximumscore 2
De kern van een goed antwoord is:
• Andere bedrijfstakken krijgen deze hulp ook niet 1
• Je straft er de verstandige ondernemer mee / Boeren zijn hierdoor
minder geneigd om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor de
bedrijfsvoering 1
Ook goed is:
• Als je iets geeft, blijven ze terugkomen 1
• Risico lopen is inherent aan ondernemen 1
Maximumlengte van het antwoord: 30 woorden.
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 22 - Diapositive

Vraag 26 en 27
26 D 1
27 maximumscore 2
De kern van een goed antwoord is:
Melkveehouders worden vergeleken met
• “alle bedrijven” (regel 68) / met andere ondernemers 1
• en met een chipmachines-fabrikant (die ook met financiële
golfbewegingen te maken heeft) 1
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 23 - Diapositive

28 maximumscore 3
vijf van onderstaande:
− “innige relatie” (regel 22)
− “toegestopt” (regel 24)
− “superenthousiaste (geldschieter)” (regels 25-26)
− “immense subsidieverstrekker” (regels 29-30)
− “betutteling” (regel 36)
− “(beleid dat) zwalkt” (regels 36-37)
− “platwalsen” (regels 39-40)
− “verzoeknummers” (regel 40)
− “geld uitdelen” (regel 42)
− “schreeuwen (om meer hulp)” (regels 42-44)
− “bliefde” (regel 45 en regel 47)
indien vijf goed 3
indien vier goed 2
indien drie goed 1
indien twee of minder goed 0

Slide 24 - Diapositive

De kern van een goed antwoord is:
De overheid moet niet voortdurend de voedselindustrie / de boeren
subsidiëren.
of
Boeren moeten zelf hun bedrijfsrisico’s financieren.
Maximumlengte van het antwoord: 15 woorden.
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 25 - Diapositive

29 maximumscore 2
De kern van een goed antwoord is:
De overheid moet niet voortdurend de voedselindustrie / de boeren
subsidiëren.
of
Boeren moeten zelf hun bedrijfsrisico’s financieren.
Maximumlengte van het antwoord: 15 woorden.
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 26 - Diapositive

Hoeveel punten hadden jullie?
012

Slide 27 - Sondage