Week 13 - afronding cursus Spelling, §5 Verkleinwoorden, start thema Helden

Week 13 - afronding Spelling, start thema Helden
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Week 13 - afronding Spelling, start thema Helden

Slide 1 - Diapositive

lesplan th1a 25 november
- herhalen meervouden en uitleg par. 5 verkleinwoorden
- toets nabespreken
-evaluatie Taalvoutjesspel

Slide 2 - Diapositive

Welkom th1a!
Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten en leg op je tafel:
 je leesboek
 - Nieuw Nederlands
 - je schrift en pen
-  opgeladen laptop


Je kunt meteen starten met lezen in je leesboek.



maandag 30 september 2024

Slide 3 - Diapositive

Na deze les:
  • heb je geoefend met verkleinwoorden te spellen.
  • hebben we de toets Meer dan lezen nabesproken.
Planning van deze les :

  • Lezen in je leesboek - 10 minuten.
  • Taalvoutje van de week
  • Korte uitleg §5 Verkleinwoorden en maken opdrachten.
  • Nabespreken toets Meer dan lezen.



Slide 4 - Diapositive

Lezen in je leesboek
Je leest ongeveer 10 minuten in stilte.

Slide 5 - Diapositive

Taalvoutje van de week
Hoe zal dat smaken?

Maakt een komma hier verschil?

Slide 6 - Diapositive

Cursus Spelling, overzicht
  • Al gedaan: §1 Hoofdletters en leestekens, §2 Laatste letter -d of -t,
    §3 Bijvoeglijk naamwoord, §4 Meervouden

  • Vandaag: §5 Verkleinwoorden
  • Woensdag 27 november - §6 Spellingsalarm en §7 Mixopdrachten (alleen online)
  • Donderdag 28 november: s.o. over cursus Spelling §1 t/m §6







Slide 7 - Diapositive

Cursus Spelling §5 - Verkleinwoorden
Je maakt van zelfstandige naamwoorden verkleinwoorden door er
  •  -je, tje,pje of -etje achter te zetten: tasje, fotootje, koffietje, raampje, brilletje

  • woorden die eindigen op -ng: soms een -etje: tekening --> tekeningetje,
    soms g = k: woning --> woninkje
  • woorden die eindigen op y krijgen 'tje: baby --> baby'tje


Slide 8 - Diapositive

Zelf aan de slag 
WAT?     Cursus 7 Spelling -  §5 Verkleinwoorden - opdracht 1 tot en met 3.
                 
HOE?        Zelfstandig op je laptop of in je leerwerkboek, blz. 236-237. 
                           
TIJD          15 minuten 

KLAAR?      Maak opdrachten §4 Meervouden af. 
                      Maak 1 t/m 5 van §6 Spellingsalarm op je laptop.


timer
15:00

Slide 9 - Diapositive

Toets cursus Meer dan lezen nabespreken
Schrijf op bij wat voor soort vragen je fouten hebt gemaakt. 

Slide 10 - Diapositive

Volgende les woensdag 27 november
Huiswerk:
§4 Meervouden -  opdrachten 1 t/m 5 alsnog af.
§6 Spellingsalarm  - 0pdrachten 1 t/m 5 af.

Woensdag 27 november gaan we verder met §6 Spellingsalarm en maken §7 Mixopdrachten (alleen online, dus opgeladen laptop meenemen).

Slide 11 - Diapositive

Welkom th1a!
Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten en leg op je tafel:

 - je schrift en pen
-  opgeladen laptop - laptop opstarten en naar Nieuw Nederlands gaan


We gaan zo starten met cursus spelling - oefenen voor de toets



maandag 30 september 2024

Slide 12 - Diapositive

Na deze les:
  • weet je hoe je woorden die hetzelfde klinken leert spellen.
Planning van deze les :
    
  • §5 Verkleinwoorden opdrachten nakijken
  • §6 Spellingsalarm maken (online)
  • §7 Mixopdrachten

Slide 13 - Diapositive

Huiswerk voor vandaag was
§4 Meervouden - opdrachten 1 t/m 5 alsnog af.
§5 Verkleinwoorden - 0pdrachten 1 t/m 3 af.

Slide 14 - Diapositive

§6 Spellingsalarm
Deze paragraaf staat alleen online in Nieuw Nederlands, niet in je leerwerkboek. 

Wat houdt Spellingsalarm in?
Je leert woorden die hetzelfde klinken juist spellen.

Open je laptop en ga in Magister naar Nieuw Nederlands --> 
§6 Spellingsalarm 

Slide 15 - Diapositive

§6 Spellingsalarm
Dit zijn de klanken waarbij je extra moet opletten:

- c, cc, ck, k, kk, en x: speculaas; accent; picknick; elektriciteit; excentriek;
- ei of ij: eis; ijs
- g, gg of ch: spugen; goochelen; googelen; chagrijnig; bagger
- i, ie of y: bikini; juni; actie; intercity; baby
- ou of au: kauwen; koudbloedig

Slide 16 - Diapositive

Zelf aan de slag
WAT?     Cursus 7 Spelling, Maak §7 Mixopdrachten, 1 t/m 5 (meer mag ook).

HOE?   Zelfstandig, op laptop. 
               Daarna klassikaal nakijken 
             
TIJD        10 minuten. 
KLAAR?  Maak oefentoets Cursus Spelling


timer
10:00

Slide 17 - Diapositive

En dan nu: een spellingsquizje via LessonUp!

Slide 18 - Diapositive

'Afgeprijsde': is dit goed of fout?
A
Het is goed.
B
Het is fout, het moet 'afgeprijste' zijn.
C
Het is fout, het moet 'afgepreisde' zijn.
D
Het is fout, het moet 'afgepreiste' zijn.

Slide 19 - Quiz

Wat moet je verwijderen
voor het wassen?
A
spelt
B
speld
C
speldt

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste
schrijfwijze?
A
beivoorbeeld
B
bei voorbeeld
C
bijvoorbeeld
D
bij voorbeeld

Slide 21 - Quiz

Hij/hei/zij/zei.
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Hei/zei zei
B
Hij/zij zij
C
Hij/zij zei
D
Hei/zei zij

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
elastieke haarbanden
B
elastieken haarbanden
C
elastiekke haarbanden
D
elastiekken haarbanden

Slide 23 - Quiz

Wat vind je van deze tekst?
A
Niets mis mee.
B
Hier mist een komma. Beter zou zijn: 'Geen hondenpoep, opruimen a.u.b.'.

Slide 24 - Quiz

Is het 'flanelle' of
'flanellen'?
A
flanelle
B
flanellen

Slide 25 - Quiz

Evaluatie
Je hebt vandaag geleerd woorden die hetzelfde klinken juist te spellen. Je hebt geoefend voor de toets door de Mixopdrachten te maken.

Vragen?

Slide 26 - Diapositive

Welkom th1a!
Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten en leg op je tafel:

 - Nieuw Nederlands
 - laptop (nog dicht laten)
 - je leesboek
 - schrift en pen

Open je leesboek en lezen maar!


Slide 27 - Diapositive

Lezen in je leesboek
Je leest  10 minuten in stilte.
timer
10:00

Slide 28 - Diapositive

Na deze les:
  • heb je geoefend met cursus Spelling en ken je de lesstof voor het s.o.

Planning van deze les :
4e uur:
  • Lezen in je leesboek - 10 minuten.
  • Herhaling lesstof cursus Spelling.
  • Oefentoets maken op je laptop.

5e uur
  • Maken s.o. (30 minuten).
  • Korte introductie Thema Helden.


Slide 29 - Diapositive

Cursus Spelling, overzicht
  • §1 Hoofdletters en leestekens 
  • §2 Laatste letter -d of -t
  • §3 Bijvoeglijk naamwoord, 
  • §4 Meervouden
  • §5 Verkleinwoorden
  • §6 Spellingsalarm







Slide 30 - Diapositive

Herhaling §1: wanneer een hoofdletter?
  • Aan het begin van een zin;
  • Bij namen (Tom, Nynke de Wit, Sinterklaas, Tilburg, Stationsstraat, de Maas, Hema); 
  • Woorden die van aardrijkskundige namen afgeleid zijn (Haarlemse boekhandel, Noord-Hollandse, Grieks).
  • Feestdagen (Kerstmis, Pasen, Moederdag, Suikerfeest);
  • Historische gebeurtenissen (de Tweede Wereldoorlog, de Watersnoodramp).

Slide 31 - Diapositive

Achternamen met tussenvoegsels
  • Tussenvoegsels zoals van, de, van de, van der, schrijf je zonder hoofdletter  als de voornaam of voorletter ervoor staat: 
  • Frank van der Meij, F. van der Meij, Anwar el Hankouri, meneer J. de Jong

  • Als er geen voornaam of voorletter voor staat, krijgt het eerste tussenvoegsel een hoofdletter:  meneer Van der Meij, mevrouw El Hankouri. 
  • Dus niet: meneer Van Der Meij of meneer van der Meij

  • Let op: de verkorte vormen 't en 'd worden altijd als kleine letter geschreven:
    Maarten 't Hart, meneer 't Hart, mevrouw d'Hondt

Slide 32 - Diapositive

Wanneer geen hoofdletter?
  • Dagen (vrijdag)
  • Maanden (november)
  • Seizoenen (herfst)
  • Windstreken (noordoost, zuiden)

Zie theorie (groene tekst op blz. 228)

Slide 33 - Diapositive

Spelling §3 - Bijvoeglijk naamwoord - blz. 
Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden ook al weer?
  • het bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord.
  • Dat is een spannende film. Het bijvoeglijk naamwoord spannende geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord film.

De meeste bijvoeglijk naamwoorden hebben een korte vorm en lange vorm
hoog, hoge

De wind is zwak. Er staat een zwakke wind.
De brug is hoog. een hoge brug.

Slide 34 - Diapositive

Stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden
Zeggen van welk materiaal (stof) iets is gemaakt. 
Deze hebben altijd maar één vorm. Eindigen meestal op -en.

katoenen shirt
granieten vloer
houten speelgoed
elastieken haarband

Maar niet altijd: de plastic zak, het denim jasje, aluminium kozijn

Slide 35 - Diapositive

Zelf aan de slag
WAT?     Cursus 7 Spelling, oefentoetse  §1 tot en met §6.

HOE?   Zelfstandig, op laptop. 
                
             
TIJD        tot de pauze. 
KLAAR?  Maak oefentoets Cursus Spelling opnieuw of neem theorie door in Nieuw Nederlands


timer
15:00

Slide 36 - Diapositive

Toets maken
Tafels uit elkaar. 
Je gaat het s.o. over spelling maken. Je hebt hiervoor een een half uur de tijd.
Je mag op de toets schrijven. Lees de vragen goed voordat je antwoord geeft.   

Klaar met de toets? Ga lezen in je leesboek.

Slide 37 - Diapositive