Citeren en de rest van het examen

1 / 16
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Wat mag je NIET doen als er gevraagd wordt een lange zin uit een tekst te citeren?

A
Alleen het regelnummer noteren.
B
De hele zin opschrijven.
C
Het eerste en laatste woord met puntjes ertussen noteren.
D
De eerste en laatste twee woorden met puntjes ertussen noteren.

Slide 2 - Quiz

Wat is citeren?
A
in eigen woorden opschrijven
B
letterlijk uit de tekst overnemen

Slide 3 - Quiz

Citeer een zin uit de tekst waaruit blijkt dat..............
Citeer=
A
Ontleed
B
Vertaal
C
Schrijf letterlijk over
D
Verander

Slide 4 - Quiz

Welke zin is correct?
A
Koen zei: ''Citeren is leuk.''
B
Koen zei: ''citeren is leuk.''
C
koen zei: ''citeren is leuk.''
D
Koen zei ''Citeren is leuk.''

Slide 5 - Quiz

Als de opdracht is: 'Citeer een tekstfragment', dan moet je een tekstdeel citeren dat groter is dan...
A
één zin
B
twee zinnen
C
drie zinnen

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste manier van citeren?
A
Maar zijn de beschuldigingen ook waar?
B
"Maar zijn de beschuldigingen ook waar?"
C
Maar zijn de beschuldigingen ook waar? (regel 15-16)
D
"Maar zijn de beschuldigingen ook waar?" (regel 15-16)

Slide 7 - Quiz

Wat moet je doen als je iets moet citeren?
A
De alinea zo duidelijk mogelijk samenvatten.
B
De hele tekst kort en bondig samenvatten.
C
Een deel van de tekst in eigen woorden zetten.
D
Een deel van de tekst letterlijk overnemen.

Slide 8 - Quiz

Als je een tekstfragment moet citeren, dan citeer je
A
een zinsgedeelte.
B
een alinea.
C
meer dan één zin.
D
altijd twee zinnen.

Slide 9 - Quiz

Hoeveel puntjes mogen er tussen de eerste twee en de laatste twee woorden staan als je een citaat maakt?
A
3 puntjes
B
4 puntjes
C
dat maakt niets uit

Slide 10 - Quiz

Waar hoef je niet per se op te letten bij citeren bij het CE?
A
Of je de eerste twee en de laatste twee woorden juist vermeld hebt en of je aanhalingstekens hebt genoteerd.
B
Of je geen spel- of formuleerfouten hebt gemaakt bij het overnemen.
C
Of je de regelnummers achter het citaat hebt gezet.
D
Of je hebt gecontroleerd of ze vragen naar een zin, zinsgedeelte, tekstgedeelte, woordgroep of woord.

Slide 11 - Quiz

3. Wat moet je NIET doen als je een zin moet citeren?
A
Eerste twee woorden ... laatste twee woorden
B
De hele zin overschrijven
C
De zin in eigen woorden zetten
D
Het regelnummer noemen

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo