De prehistorie - wonen
1 / 23
La durée de la leçon est: 150 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Zet in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
prehistorie
oudheid
middeleeuwen
nieuwe tijden
onze tijd
Slide 2 - Question de remorquage
Wanneer vond de prehistorie plaats?
A
.... tot 3800
B
... tot 3800 v.C
C
... tot 3500
D
... tot 3500 v.C.
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Nomaden zijn ...
A
mensen met dierenhuiden.
B
mensen die steden bouwen dicht bij belangrijke rivieren.
C
mensen die van streek naar streek trekken, dus rondzwerven.
D
mensen die steeds lange witte kleding dragen.
Slide 6 - Quiz
Tijdens de prehistorie woonden ze in tenten en hutten, gemaakt van stro en ....
Slide 7 - Question ouverte
op jacht gaan
bogen/speren maken
vissen
vruchten verzamelen
Slide 8 - Question de remorquage
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Wanneer kwamen de eerste boeren hier ongeveer wonen?
A
7000 jaar geleden
B
8000 jaar geleden
C
9000 jaar geleden
D
6000 jaar geleden
Slide 13 - Quiz
Hoe komt het dat ze heel anders leefden dan de jagers?
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Wat zijn nederzettingen?
A
hutten
B
woningen
C
landbouw
D
dorpen
Slide 18 - Quiz
landbouw
hij moet niet langer rondzwerven
nederzettingen
takken en klei
houten omheining
paaldorpen
stro
Slide 19 - Question de remorquage
Waarom moesten de eerste mensen na een tijdje een andere woonplaats zoeken?
A
Omdat het te gevaarlijk was met de wilde dieren.
B
Omdat ze geen vuur konden maken.
C
Omdat hun voedsel rond hun schuilplaats opraakte.
D
Omdat er indringers kwamen.
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Diapositive
Waarom werden de nederzettingen vaak bij een rivier of beek gebouwd?
A
Omdat ze dan konden vluchten.
B
Omdat er langs een rivier meestal vruchtbare grond is.
C
Omdat de kinderen konden zwemmen in de zomer.
D
Omdat ze graag bruggen bouwden over de rivieren
