3.4

Startdia
Start:
1. Telefoon in de telefoontas
2. Monden leeg
3. Boeken Thema's maatschappijleer op tafel
2. Pen op tafel
4. Ipad dicht op tafel
5. Registraties Magister

MV: boek(en)/pen/Ipad waarmee gewerkt kan worden niet bij je. 
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Startdia
Start:
1. Telefoon in de telefoontas
2. Monden leeg
3. Boeken Thema's maatschappijleer op tafel
2. Pen op tafel
4. Ipad dicht op tafel
5. Registraties Magister

MV: boek(en)/pen/Ipad waarmee gewerkt kan worden niet bij je. 

Slide 1 - Diapositive

Startdia
Wat ga je doen?
1. Nakijken Par. 3.1 en 3.2
2.Quiz > checken leerdoelen 3.1 en 3.2

2. Uitleg leerdoelen 3.4 De regering regeert
3. Maken selectie opdrachten werkboek 3.4 De regering regeert.
4. Korte check lesdoelen.
5. Huiswerk in Magister.

Slide 2 - Diapositive

Startdia
Wat ga je doen?

1. Nakijken 
Par. 3.1 opdracht 3,7 en 8.
Par. 3.2 opdracht 1, 3, 4, 6, 9.
met nakijkblad.

timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

Startdia
2. Quiz


Pak je Ipad
Inloggen LessonUp met de Code.

Slide 4 - Diapositive

Het kabinet dient het algemeen belang. Wat is algemeen belang?
A
Iets waar volksvertegenwoordigers hun voordeel uit halen.
B
Iets waar een (groot) deel van de samenleving hun voordeel uit haalt.
C
Het belang van een Tweede kamerlid

Slide 5 - Quiz

Nederland is een directe democratie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

18 + ? Dan mag je stemmen op personen! Deze personen noemen wij......
A
Ministers
B
Volksvertegenwoordigers
C
Leraren
D
Ambtenaren

Slide 7 - Quiz

Wat is van algemeen belang?
A
Goede gezondheidszorg
B
Dat mensen voor hun 25e trouwen
C
Dat iedereen thuis wifi heeft
D
Dat je weet wie de minister-president is

Slide 8 - Quiz

Bij een indirecte democratie:
A
kiest de bevolking politici die voor hen besluiten nemen
B
stemt de bevolking zelf over elk besluit.
C
kiest de bevolking in een referendum de vertegenwoordigers
D
kiezers en de volks-vertegenwoordigers samen de besluiten.

Slide 9 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een indirecte democratie?
A
Het kiezen van een volksvertegenwoordiger
B
een referendum
C
Het kiezen van een algemeen belang
D
Bezuinigen

Slide 10 - Quiz

In Nederland heeft de koning nog maar weinig macht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

De Koning heeft weinig macht omdat hij niet door het volk wordt gekozen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Startdia
2. Leerdoelen par. 3.4

1. Hoe kom je in NL aan de macht?
2. De regering (wat en wie en andere naam)
4. Het kabinet (Wat en wie?)
5. Wie is het staatshoofd van NL?
8. Wat staat er in het regeerakkoord?




Slide 13 - Diapositive

Startdia
                  3. Uitleg leerdoelen

            Par 3.4 De regering regeert.

 

                 






Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

De regering?
A
Tweede Kamerleden
B
Ministers & staatssecretarissen
C
Koning & ministers
D
Coalitie

Slide 21 - Quiz

Het kabinet:
A
bestaat uit de koning, ministers en staatssecretarissen
B
bestaat uit de ministers en staatssecretarissen
C
is verantwoordelijk voor de benoeming van de voorzitter van de Tweede Kamer
D
is direct gekozen

Slide 22 - Quiz

Wat is een taak van de regering?
A
Wetten maken
B
Ministers controleren
C
Stemmen op wetten
D
De Tweede Kamer controleren

Slide 23 - Quiz

Kabinet of regering?
A
Kabinet
B
Regering

Slide 24 - Quiz

Wat betekend het begrip?
minister-president
A
Persoon die in het kabinet verantwoordelijk is voor een deel van de overheid.
B
Assistent-minister die verantwoordelijk is voor een deel van de taken.
C
Leider van het kabinet.
D
Persoon die het hoogste gezag heeft in een land.

Slide 25 - Quiz

Nummer één op de verkiezingslijst wordt ook wel de___ genoemd.
A
De premier
B
Een minister
C
De lijsttrekker
D
De minister-president

Slide 26 - Quiz

Wat is een taak van de Koning?
A
Stemmen op wetten
B
Verzinnen van wetten
C
Ondertekenen van wetten

Slide 27 - Quiz

Wat is GEEN taak van de koning?
A
Handtekening zetten onder wetten
B
De troonrede voorlezen
C
Beslissen welke wetten doorgaan
D
ministers benoemen

Slide 28 - Quiz