Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Grammatica zinsontleding 3 mavo les 1
Leesvraag:
Waarom zou jouw hoofpersoon wel óf juist niet het nut van grammatica inzien?
1 / 22
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
22 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Leesvraag:
Waarom zou jouw hoofpersoon wel óf juist niet het nut van grammatica inzien?
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
Je kunt een zin ontleden in de vaste volgorde (pv, zindelen, wwg, ow, lv, mv, bwb).
Je kunt woordsoorten herkennen (hww, zww, lw, znw, bnw, vz, tw).
Je kunt werkwoordstijden herkennen (ott, ovt, vtt, vvt).
Slide 2 - Diapositive
WE ONTLEDEN IN VASTE VOLGORDE
persoonsvorm
PV
werkwoordelijk gezegde
WWG
zinsdelen maken
onderwerp
O
lijdend voorwerp
LV
meewerkend voorwerp
MV
bijwoordelijke bepaling
BWB
Slide 3 - Diapositive
Persoonsvorm
Slide 4 - Diapositive
Werkwoordelijke gezegde
Het werkwoordelijke gezegde zijn alle werkwoorden in de zin.
Bijvoorbeeld:
De postbode
heeft
het pakje bij de buren van nummer 24
bezorgd
.
Laat
je je buurman zijn hond op een warme dag alleen in de auto
achter
?
Slide 5 - Diapositive
Wat is het werkwoordelijke gezegde in de volgende zin?
"Tijdens zijn vakantie heeft Tristan een cursus zweefvliegen gevolgd."
Slide 6 - Question ouverte
Zinsdelen vinden
Persoonsvorm is altijd een zinsdeel.
Alle woorden voor de persoonsvorm vormen één zinsdeel.
Hussel de zin om de zinsdelen te vinden.
Ieder zinsdeel heeft een aparte betekenis.
Slide 7 - Diapositive
Hussel onderstaande zin op twee manieren.
"De postbezorger heeft het pakketje bij de buren van nummer 24 bezorgd."
Slide 8 - Question ouverte
Hussel onderstaande zin op twee manieren.
"Tijdens de vakantie heeft Tristan een cursus zweefvliegen gevolgd."
Slide 9 - Question ouverte
Onderwerp
Het onderwerp is de persoon of het voorwerp die de handeling uitvoert. Het onderwerp is gekoppeld aan de persoonsvorm.
Je kan het onderwerp op twee manieren vinden:
Het onderwerp is het antwoord op de vraag: wie/wat + gezegde
Door het getal van de zin te veranderen, verandert de persoonsvorm en ook het onderwerp.
VOORBEELD
"Tijdens de vakantie heeft Tristan een cursus zweefvliegen gevolgd."
wie / wat + gezegde = wie heeft gevolgd. Antwoord: Tristan
Getal veranderen: Tijdens de vakantie
hebben ze
(Tristan en nog iemand) een cursus zweefvliegen gevolg.
Slide 10 - Diapositive
Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp (lv) kun je vinden door de volgende vraag te stellen:
lijdend voorwerp
: wie/wat + gezegde + onderwerp?
Vorige week wilden Bart en Kees een cadeaubon gaan kopen voor de jarige juf.
Wie / wat wilden Bart en Kees kopen? antwoord en lijdend voorwerp:
een cadeaubon
LET OP: het lijdend voorwerp begint NOOIT met een voorzetsel
Slide 11 - Diapositive
Vul de vraagzin in om het lijdend voorwerp te vinden bij de volgende zin. (wie/wat + gez + ond)
"De postbode heeft het pakketje bij de buren van nummer 24 bezorgd."
Slide 12 - Question ouverte
Wat is het lijdend voorwerp uit de volgende zin?
(wie/wat + gez + ond)
"Tijdens zijn vakantie heeft Tristan een cursus zweefvliegen gevolgd."
Slide 13 - Question ouverte
Meewerkend voorwerp
Is altijd een persoon of een zaak die iets ontvangt (meestal het lijdend voorwerp).
Je vindt het meewerkend voorwerp op de volgende manier
aan/voor wie + wwg + ow + (lv)?
Hij heeft aan Sanne een cadeau gegeven.
Aan / voor wie heeft hij een cadeau gegeven? antwoord: Sanne
Slide 14 - Diapositive
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
(aan wie / voor wie + gez + ond + lv)
"Vorige week wilden Bart, Kees en Ben een cadeaubon gaan kopen voor de jarige juf."
Slide 15 - Question ouverte
Vul de vraagzin in om het meewerkend voorwerp te vinden bij de volgende zin. (aan wie / voor wie + gez + ond + lv)
"Ze hebben de bezoekers bij de opening een leuke verrassing gegeven."
Slide 16 - Question ouverte
Bijwoordelijke bepaling
Slide 17 - Diapositive
IN DE KRANT staat een leuk artikel over kwallen. Het dikgedrukte zinsdeel is..
A
bijwoordelijke bepaling
B
geen bijwoordelijke bepaling
Slide 18 - Quiz
De rode brandweerauto staat VOOR ONS HUIS.
Het dikgedrukte zinsdeel is...
A
geen bijwoordelijke bepaling
B
bijwoordelijke bepaling
Slide 19 - Quiz
Schrijf de bijwoordelijke bepalingen in de volgende zin op
Tijdens de voorstelling voor de brugklassen was het erg rumoerig in de zaal.
Slide 20 - Question ouverte
Grammatica
Doornemen theorie blz. 3 t/m 6, 8.
Bespreken opdrachten 1 en 2.
Doornemen theorie blz. 10 en 11.
Maken opdrachten 3 t/m 5 uit de grammatica reader.
Klaar? Lees in je leesboek en/of werk aan je boekverslag.
Slide 21 - Diapositive
Vind je deze les moeilijk of niet?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 22 - Sondage
Plus de leçons comme celle-ci
Grammatica 2 mavo/havo blok 1 zinsontleding pv, wwg, ow, lv, mv
Novembre 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica 2 mavo/havo blok 1 zinsontleding pv, wwg, ow, lv, mv
Novembre 2021
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica zinsontleding 3 mavo les 1
Novembre 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Blok 1 Grammatica 2HV
Octobre 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Les 5 (21 september 2024)
Septembre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Grammatica 1 mavo/havo Taalverzorging 2 zinsontleding pv, wwg, ow les 2
Janvier 2023
- Leçon avec
11 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
GR les 4: Bijwoordelijke bepaling
Février 2024
- Leçon avec
36 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Taal, hoofdstuk 8, les 7
Février 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7