GLO 3.2 Demografie

3.2 Welvaart en demografie
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

3.2 Welvaart en demografie

Slide 1 - Diapositive

Welvaart en demografie
Wat is het verband tussen welvaart en demografische ontwikkeling?

Slide 2 - Diapositive

Hoe bereken je bevolkingsgroei op mondiale schaal?

  • En op nationale schaal? (bijv NL?)

Slide 3 - Diapositive

Bevolkingsgroei
Natuurlijk: geboorte - sterfte
Sociaal: immigratie - emigratie


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

vruchtbaarheidscijfer
gemiddelde aantal geboren kinderen per vrouw tijdens haar vruchtbaarheidsperiode. 
Ook vaak gebruikt. Voordeel?
Vergrijzende bevolking - weinig vrouwen in vruchtbare leeftijd. Dus laag geboortecijfer. Soms vruchtbaarheidcijfer wel nog normaal, niet extreem laag. Laag is beneden vervangingsgraad.

Slide 6 - Diapositive



Het geboorte- en sterftecijfer sterk worden beïnvloedt door het welvaartsniveau van een land. Een stijgende welvaart leidt tot een dalend sterfte- en geboortecijfer. 
    Het Demografische Transitiemodel
    In de eerste fase van het demografische transitiemodel zijn zowel het geboorte- als het sterftecijfer erg hoog. Dit is het geval bij veel landen tijdens de middeleeuwen. Tegenwoordig kunnen we alleen nog de alleramste landen en indianenstammen die nauwelijks contact hebben met andere volken plaatsen in de eerste fase van het model.
    De omvang van de totale bevolking is redelijk klein.
    1
    In de 2e fase van het model maakt het land de eerste economische groei door. Door deze economische groei is er meer geld beschikbaar voor de gezondheidszorg en scholing. Zo is er meer kennis over hygiëne en zijn er meer ziekenhuizen en artsen beschikbaar. Hierdoor daalt het sterftecijfer. Let op: Het geboortecijfer blijft nog wel hoog! Omdat er een (groot) verschil ontstaat tussen het sterfte- en geboortecijfer groeit de bevolkingsomvang. Er komen namelijk veel mensen bij (hoog geboortecijfer), maar er overlijden weinig mensen (dalend sterftecijfer). Veel landen in de Periferie kunnen worden geplaatst in deze fase.
    2
    In de 3e fase van het model neemt de welvaart verder toe. Onder andere omdat het scholingsniveau hoger wordt, anticonceptie makkelijker beschikbaar wordt en steeds meer vrouwen werken daalt het geboortecijfer. Mensen krijgen vaak later (en dus minder) kinderen. De totale bevolkingsomvang neemt wel toe, maar als het geboortecijfer (ongeveer) gelijk wordt aan het sterftecijfer stopt de groei van de bevolking. Vooral landen in de Semi-Periferie bevinden zich in deze fase.
    3
    In de 4e fase kunnen vooral de rijke landen uit het centrum geplaatst worden. Er is veel medische kennis en mensen kiezen er voor om weinig (gemiddeld 2 a 3) kinderen te krijgen. Deze landen hebben een laag (rond de 10) sterfte- en geboortecijfer. De bevolking neemt dan ook nauwelijks toe. 
    4
    In de 5e en laatste fase van het model neemt de totale bevolkingsomvang af. Er zijn nog maar weinig landen die zich in deze fase van het model bevinden. Waarschijnlijk is Duitsland een van de weinige landen die zich in deze fase bevindt. Na de Tweede Wereldoorlog was er sprake van een Baby-Boom (er werden veel baby's geboren). Deze groep mensen wordt oud en begint te overlijden. Omdat deze groep zo groot is stijgt het sterftecijfer en het is mogelijk dat het sterftecijfer hoger ligt dan het geboortecijfer. Met andere woorden: Er vallen meer mensen af dan dat er bij komen. Hierdoor daalt de totale bevolkingsomvang. 
    5
    In de grafiek worden 5 fases onderscheiden, elk met zijn eigen kenmerken. Op de X-as (horizontale lijn) wordt de tijd weergegeven: hoe meer naar rechts, hoe verder in de tijd. Op de Y-as (verticale lijn) staat de waarde van het geboorte- & sterftecijfer weergegeven. De gele lijn laat het geboortecijfer zien en de zwarte lijn het sterftecijfer. De bruine lijn laat de totale bevolkingsomvang zien. Er is geen waarde gekoppeld aan de bruine lijn, omdat die per land natuurlijk verschilt. Het is vooral belangrijk om in de gaten te krijgen wanneer de bevolking sterk groeit. 

    Slide 7 - Diapositive

    Slide 8 - Diapositive

    waarom diagrammen vaak zo in 3en gedeeld?
    leeftijdscategorie 
    actieven/productieven vs niet-actieven/inproductieven
    demografische druk 
    groen druk grijze druk

    Slide 9 - Diapositive

    Demografische druk

    Slide 10 - Diapositive

    Vruchtbaarheidscijfer

    Slide 11 - Diapositive

    vruchtbaarheidscijfer
    gemiddelde aantal geboren kinderen per vrouw tijdens haar vruchtbaarheidsperiode. 
    Ook vaak gebruikt. Voordeel?
    Vergrijzende bevolking - weinig vrouwen in vruchtbare leeftijd. Dus laag geboortecijfer. Soms vruchtbaarheidcijfer wel nog normaal, niet extreem laag. Laag is beneden vervangingsgraad.

    Slide 12 - Diapositive

    Groei wereldbevolking
    1. De groei gaat steeds sneller
    2. De groei gaat niet overal even snel

    Slide 13 - Diapositive

    Slide 14 - Vidéo

    Werken aan weektaak
    H3 §1. opg 1, 3, 5, 6, 7, 9
    H3 §2: opg 1, 5, 6, 7

    Slide 15 - Diapositive