Herhaling AP deel 1 Basis
1 / 25
La durée de la leçon est: 35 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat is afzet?
A
Aantal stuks dat je hebt verkocht
B
Aantal stuks dat je hebt ingekocht
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Diapositive
Wat is de omzet?
A
Het aantal (stuks) van de verkopen
B
Het totale bedrag van de verkopen
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
________________ +
________________ +
inkoopprijs
brutowinstmarge
verkoopprijs excl. btw
consumentenprijs
btw
Slide 7 - Question de remorquage
BONUS:
Youssef heeft een buurtwinkel met Marokkaanse specialiteiten. Zijn jaaromzet is € 438.000. De inkoopwaarde van zijn producten is € 296.000. Zijn bedrijfskosten zijn € 88.600. Bereken de brutowinst van Youssef.
Youssef heeft een buurtwinkel met Marokkaanse specialiteiten. Zijn jaaromzet is € 438.000. De inkoopwaarde van zijn producten is € 296.000. Zijn bedrijfskosten zijn € 88.600. Bereken de brutowinst van Youssef.
A
€ 140.000
B
€ 141.000
C
€ 142.000
D
€ 143.000
Slide 8 - Quiz
Youssef heeft een buurtwinkel met Marrokaanse specialiteiten. Zijn jaaromzet is € 438.000. De inkoopwaarde van zijn producten is € 296.000. Zijn bedrijfskosten zijn € 88.600. Bereken de nettowinst van Youssef.
A
€ 53.400
B
€ 54.400
C
€ 55.400
D
€ 56.400
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
De inkoopprijs voor een jurk is 20 euro. De brutowinstmarge is 40%.
Bereken de verkoopprijs van de jurk.
Schrijf alle berekeningen op.
Bereken de verkoopprijs van de jurk.
Schrijf alle berekeningen op.
A
€ 33,88
B
€ 32,20
C
€ 30,28
D
€ 28,-
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
De inkoopprijs voor een jurk is 20 euro. De brutowinstmarge is 40%. De btw is 21%.
Bereken de consumentenprijs van de jurk.
Schrijf alle berekeningen op.
Bereken de consumentenprijs van de jurk.
Schrijf alle berekeningen op.
A
€ 33,88
B
€ 32,20
C
€ 30,28
D
€ 28,-
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
=
-
=
-
brutowinst
bedrijfskosten
brutowinst
omzet
nettowinst
inkoopwaarde
Slide 15 - Question de remorquage
Slide 16 - Diapositive
Sleep in de goede kolom :
Geen bedrijfskosten
bedrijfskosten
Gas
Omzet
Brutowinst
Inkoopprijs
Lonen
Huur
Slide 17 - Question de remorquage
Slide 18 - Diapositive
Nieuwe technieken
Arbeidsverdeling
Scholing
Arbeidsomstandigheden
Een goede stoel, de juiste temperatuur
Iedereen doet waar hij/zij goed in is
Met een diploma weet je mee en gaat het werk sneller
Een robot of machine neemt jouw werk over
Slide 19 - Question de remorquage
Slide 20 - Diapositive
Twee mensen zijn allebei ergens anders goed in. Daarom doen zij allebei een taak en ruilen zij de producten die ze over hebben.
Het kost een leraar 30 minuten om één les voor te bereiden.
Arbeidsproductiviteit
Arbeidsverdeling
Slide 21 - Question de remorquage
Slide 22 - Diapositive
In een frisdrankfabriek werken 60 mensen. Per wek wordt er 1.231.200 liter frisdrank gemaakt. Hoeveel is dit per werknemer per week?
A
20.520 L
B
21.520 L
C
22.520 L
D
0,00004 L
