15-09-2024

• Spaans
• Beroepsopleiding

15-09-2024

Lesson up

• Het is mogelijk om de lessen die jouw docent in LessonUp heeft gemaakt en gegeven nogmaals te bekijken. 
•  Daarvoor is het wel nodig dat jij een account aanmaakt bij LessonUp.
  

Ga daarvoor naar https://www.lessonup.com/nl/ - menu - registreren als leerling – voer je gegevens in.

De docent geeft je een  unieke klascode.  Als je deze code invoert in de LessonUp app of op de website https://lessonup.app word je lid van de klas.

Qué vamos a hacer hoy

Repaso ( herhaling) unidades 1 t/m 4: Presentación personal

• preguntar por el nombre y decir tu nombre
• Verbos: ser/ tener/ trabajar/ comer/ vivir, etc..
• profesiones
• miembros de la familia
• posesivos, etc..

¿Y tú?, ¿cómo............?(p.8)

¿Y tú?, ¿cuántos........?(p.32)

¿qué haces?

• Soy.....(p.23)

A practicar

SER de (p.21)

p.22

Presentaciones entre los estudiantes

Je stelt jezelf voor

Je vertelt o.a. 

• hoe je heet,
• hoe oud je bent,
  
• wat je doet
  
• waar je vandaan komt
  
• waar je woont.
  

MI GENTE (p.30)

sobrino/-a ( s)

sobrino/-a ( s)

Repaso Con Gusto A1 unidades 1 t/m3

Habla de tu familia 

Je vertelt o.a. 

• of je getrouwd bent
• ouders/ broers of zusjes /kinderen / kleinkinderen hebt
• hoe oud ze zijn
• wat ze doen

¿Esás casado/-a? 

¿Cuántos hermanos tienes?

¿Cuántos hijos tienes?

¿Cómo se llama tu hijo/-a mayor?

¿Cuántos años tiene tu hermano/-a menor?

¿ Tienes muchos primos?

¿Cuántos sobrinos/-as tienes?

Repaso Con Gusto A1 unidades 1 t/m3

Vertel iets over je familie,

• of je een vrouw/ man hebt
• of je kinderen hebt
• of je kleinkinderen hebt
• of je broers en zussen hebt
• Of je een vriend/vrienden hebt
  
• Wat je hobby´s zijn
  

¿Cómo eres?

Descripción física (p.33)

Repaso Con Gusto A1 unidades 1 t/m3

Beschrijf jezelf ( p. 34)

• Ben je groot, klein, blond, dik, dun etc.

• Vertel ook nog iets over je karakter eigenschappen.
  
• Vertel wat je leuk/ niet leuk vindt.
• Wat je hobby´s zijn

 ''Gustar, encantar, interesar, molestar, parecer''?

Me gusta ir de vacaciones.

Le gusta la literatura

¿Te gustan las películas de Netflix??

Me gusta (-an)

Te gusta (-an)

Le gusta (-an)

Nos gusta (-an)

Os gusta (-an)

Les gusta (-an)

Mis pasatiempos son: pintar, viajar, hacer deporte, ir en bicicleta, estudiar español.......

Me gusta tocar la guitarra

 ............A mí también

...........A mí no

(p.34)

• Vertel wat je leuk/ niet leuk vindt.
• Wat je hobby´s zijn

¿Qué tal la clase?

Deberes:

• Repasar las unidades 5 y 6
• Hacer stencils

Adiós