Les 3 elektriciteit en apparatuur definitieve ontharing

Les 3 Elektriciteit
Module 4 Harsen

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 135 min

Éléments de cette leçon

Les 3 Elektriciteit
Module 4 Harsen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag
Herhalen 
  • Haren, werkstoffen en ontharen

Nieuwe lesstof:
  • Elektriciteit en eenheden
  • Stroomsoorten
  • Apparatuur: definitieve ontharing 



Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Formatieve toets
Maandag 4 maart
Vrijdag 8 maart

Zie eindtermen in het moduleboek Harsen.

25 MC vragen 


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Definiëren en uitleggen van elektriciteit en het ontstaan ervan.
  • Kennis van basis elektrische eenheden zoals volt, ampère en ohm
  • Weten wat de belangrijke onderdelen van een ontharingsapparaat zijn en hun functies

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de onderdelen naar de juiste plaats op het plaatje. 
haarui
talgklier
haarspier
haarschacht

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

zet de juiste haargroeifasen bij elkaar; sleep van links naar rechts
anagene fase
katagene fase
telogene fase
groeifase
rustfase
overgangsfase

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van overbeharing komt enkel voor bij vrouwen?
A
Hypertrichosis
B
Hirsutisme
C
Hypotrichosis
D
Alopecia

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke haarafwijking gaat over kaalheid?
A
hirsutisme
B
hypertrichose
C
alopecia

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we overbeharing bij mannen en vrouwen?
A
Alopecia
B
Hirsutisme
C
Hypertrichose

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Overbeharing bij mannen en vrouwen 
Kale plekken en kaalheid
Overbeharing bij vrouwen
Hirsutisme 
Hypertrichose
Alopecia 

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Elektriciteit

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Lees blz. 82 - 83 onderwerp elektriciteit
onderstreep belangrijke stukken. 

Denk aan opbouw, hoe komt elektriciteit tot stand en e.d.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is elektriciteit

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Atomen
Atomen zijn kleine bouwstenen van moleculen die nog herkenbare eigenschappen van de stof bevatten.


Atomen zijn opgebouwd uit:
protonen: positief geladen deeltjes in de kern
neutronen: ongeladen deeltjes in de kern
elektronen: negatief geladen deeltjes in de schillen er omheen


Slide 15 - Diapositive

Elektriciteit kun je alleen begrijpen als je iets meer weet over atomen en elektronen
Elektronen zijn de dragers van stroom

Ionen
= een geladen atoom
Neutraal (geen lading): er zijn evenveel protonen als elektronen.


  • Positieve atomen = kationen: er zijn meer protonen als elektronen.
  • Negatieve atomen anionen: er zijn meer elektronen als protonen.


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Elektronen
Deze deeltjes van atomen zijn de dragers van stroom.
De elektronen zorgen voor een stroming.


Meer elektronen -> minpool van batterij of apparaat

Minder elektronen -> pluspool van batterij of apparaat

Slide 17 - Diapositive

Elektrische energie ontstaat doordat de elektronen zich kunnen verplaatsen in een stof.
Het gebied waar zich meer elektronen (negatieve geladen deeltjes) bevinden heeft een negatieve lading en heet de minpool.
Het gebied waar zich minder elektronen bevinden, heeft een positieve lading en heet de pluspool.

Elektroden: kathode en anode
Een pluspool of een minpool wordt ook wel elektrode genoemd.
Dit is een gebied in de huid waar dus meer of minder elektronen aanwezig zijn. 
Of in geval van een apparaat is een elektrode een hulpstuk die stroom geleidt.

Een negatief geladen elektrode = kathode
Een positief geladen elektrode = anode

KNAP

Slide 18 - Diapositive

Elektronen zijn altijd in beweging. Ze bewegen zich van een plaats waar veel elektronen zitten naar een gebied waar weinig elektronen zitten. Als gevolg van de elektronenstroom volgt er (altijd tegengesteld) een elektrische stroom.

Ongeladen
Negatief geladen 
Positief geladen 
Protonen
Neutronen 
Elektronen

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Eenheden
Bij het onderwerp stroom worden verschillende termen gebruikt. Dat worden eenheden genoemd.
  • Spanning
  • Stroomsterkte
  • Weerstand
  • Frequentie
  • Vermogen

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spanning 
volt

Definitie: spanning is de druk achter het afstoten van elektronen van een negatiefpool naar een positiefpool. 


Eenheid van spanning is Volt = V

Lichtnet (230 volt) of batterij (1,5 volt)

Slide 21 - Diapositive

De elektronen stoten elkaar af, omdat ze allemaal een negatieve lading hebben. De druk die achter het afstoten zit noemen we elektrische spanning.
Hoe meer volt, hoe hoger de elektrische spanning.

Stroomsterkte ampère
Definitie: de hoeveel elektronen per tijdseenheid door een elektrische geleider  bewegen.
 

Eenheid van stroomsterkte is Ampère = A






Slide 22 - Diapositive

Een elektrische stroom is krachtiger naarmate het spanningsverschil tussen de pluspool en de minpool groter is.
Een zekering is een beveiliging tegen overbelasting van kabels en snoeren. De meeste gebruikte zekeringen zijn 10 tot 16 ampere.
Wanneer je teveel apparaten tegelijkertijd aansluit, raken de leidingen overbelast door een te hoge stroomsterkte. De zekering verbreekt dan de stroomdoorgang. Doordat de stroom uitvalt, wordt beschadiging van de leidingen voorkomen.

Weerstand = ohm

Definitie: het voortbewegen van stroom door een geleider.
Bijv. koperdraden
hebben heel weinig weerstand waardoor er makkelijk stroom door geleid kan worden.

  • geleiders 1ste orde
  • geleiders 2de orde



Eenheid van weerstand is Ohm = O

Slide 23 - Diapositive

Weerstand is de mate waarin de elektronenstroom weerstand ondervindt in een bepaalde stof.
Deze weerstand is afhankelijk van het materiaal waar de elektronen dor moeten stromen en de dikte van de buis of geleider.
Hoe dunner de buis -> meer weerstand.
Koper geleid goed, porselein niet.

Frequentie 
hertz
Definitie: de hoeveel trillingsgolven per seconden.


Wisselstroom

Eenheid van frequentie is Hertz = Hz

Slide 24 - Diapositive

We hebben verschillende trillingsgolven: Laag- Midden- & Hoogfrequente trillingen

Vermogen 
watt
Definitie: de hoeveel energie een apparaat gebruikt of nodig heeft.


Eenheid van vermogen is Watt = W

Gloeilamp (60 watt) of wasmachine (2000 watt)



Slide 25 - Diapositive

Het kan belangrijk zijn om te weten hoeveel stroom een apparaat gebruikt. Bijv. als je wilt weten hoeveel apparaten je tegelijkertijd veilig kunt gebruiken.
Hoeveel Watt staat vermeld op het type-plaatje.
Max. capaciteit berekenen:
Watt = Volt X Ampère
Vermogen = Spanning X Stroomsterkte

Opdracht
Maak opdracht elektriciteit, geleiders en isolatoren
Bespreken

timer
20:00

Slide 26 - Diapositive

https://puzzel.org/nl/matching-pairs/play?p=-MTlRmc31Zl09wZrJUob
Stroomsoorten en elektro-apparatuur

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je weet welke apparaten toegepast worden voor definitieve ontharing, inclusief de stroomsoorten.
  • Je kunt beschrijven wat de verschillende werkingen zijn zodat je een goed advies kunt geven aan de klant

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

stroomsoorten
  1. Wisselstroom
  2. Gelijkstroom
  3. Interferente stroom 

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Wisselstroom
Definitie: stroomrichting veranderd
  • Stopcontact
  • Apparatuur: diathermie, elektrokinesie, hoogfrequentie 

3 frequenties:
  • laag
  • middel: spiercontractie
  • hoog: warmte, stimulering doorbloeding 
Middelfrequentei wisselstroom kan interferente stroom opwekken. Je maakt gebruik van 4 elektroden, waarvan 2 verschillende stroomfrequenties aanwezig zijn. Hierdoor verbind je 2 elektroden van dezelfde stroomfrequentie samen. 

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Gelijkstroom 
Definitie: stroom wordt in dezelfde richting geleid
  • Accu
  • Batterijen

Soorten:
  • Continue gelijkstroom
  • Onderbroken gelijkstroom 
Voorbeelden: 
- Iontoforese
- Desincrustatie
- Elektrokinesie
- Blendmethode 

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen

Lees blz. 87 onderwerp apparatuur voor definitieve ontharing

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 
Maak opdracht stroomsoorten en apparatuur
timer
30:00

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stroom komt uit het stopcontact?
A
wisselstroom
B
gelijkstroom

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stroom gebruikt een gewone batterij?
A
wisselstroom
B
gelijkstroom

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stroom wisselt continue van + naar - ?
A
wisselstroom
B
gelijkstroom

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke stroomsoort hoort de term frequentie?
A
wisselstroom
B
gelijkstroom

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke soort wisselstroom zorgt voor warmte?
A
laagfrequent
B
middelfrequent
C
hoogfrequent

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 41 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions