Hoofdstuk 8

Bij welk voorbeeld is sprake van NOODHULP?
A
Nederland geeft jaarlijks een geldbedrag aan Ethiopië .
B
Nederland geeft hulp aan Albanië om de economie te versterken.
C
Nederland geeft Suriname hulp vanwege een overstroming daar
1 / 10
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Bij welk voorbeeld is sprake van NOODHULP?
A
Nederland geeft jaarlijks een geldbedrag aan Ethiopië .
B
Nederland geeft hulp aan Albanië om de economie te versterken.
C
Nederland geeft Suriname hulp vanwege een overstroming daar

Slide 1 - Quiz



Online wordt een product uit India besteld. 
De inkoopkosten bedragen €80,-- 
Over het product moet 5% aan invoerrechten worden betaald en over dit totaal nog eens 21% btw. 
 Bereken wat het horloge in totaal kost.

A
€100,80
B
€106
C
€101
D
€101,64

Slide 2 - Quiz


Costa rica exporteert Ananassen naar NL om 1  kaas te importeren.
Wat gebeurt er met hun ruilvoet in 2019?
A
Verbetert ten opzichte van 2012
B
Verslechtert ten opzichte van 2012
C
Blijft hetzelfde ten opzichte van 2012
D
Dit heeft niks te maken met ruilvoet

Slide 3 - Quiz

Wat is een staatsschuld?
A
Het totaal van de export die een land heeft gemaakt
B
Het totaal van de import die een land heeft gemaakt
C
Het totaal van de schulden die een land heeft gemaakt.
D
Een deel van de schulden die een land heeft gemaakt.

Slide 4 - Quiz

Wat zijn twee verschillende manieren waarop een staatsschuld kan worden verminderd.
A
1. Noodhulp 2.Bilaterale hulp
B
1.Minder uitgeven 2. Inkomsten verhogen.
C
1. Lening afsluiten 2. Faillissement aanvragen
D
1.Microkrediet 2.Fairtrade

Slide 5 - Quiz

Wat is een monocultuur?
A
Een land is afhankelijk van vele bronnen van inkomsten.
B
Een land is afhankelijk van 1 of slechts enkele bronnen van inkomsten.
C
Een land importeert slechts 1 of slechts enkele producten.
D
Een land handeld slechts met 1 of enkele andere landen

Slide 6 - Quiz

Trade, no aid?

Welke omschrijving hoort daarbij?
A
Zo veel mogelijk producten aan ze te verkopen.
B
Het geld dat ze krijgen mogen ze naar eigen inzicht besteden.
C
Met ze te handelen, niet door ze hulp te geven.
D
Door ze financiële hulp te geven.

Slide 7 - Quiz

Wat is een andere naam aan de hulp die bedoeld is om het
blijvend verminderen van.
extreme armoede in een land tegen te gaan.
A
Noodhulp
B
Bilaterale hulp
C
Structurele hulp
D
Multilaterale hulp

Slide 8 - Quiz



Hoeveel geld werd er ontvangen van particuliere donaties?
A
€49.000.000
B
€4.900.000
C
€21.000.000
D
€16.100.000

Slide 9 - Quiz



In welke regel staan deze verschijnselen zó dat een logische gedachtegang ontstaat voor de vicieuze cirkel van kinderarbeid?

A
1-2-3
B
3-2-1
C
1-3-2
D
3-1-2

Slide 10 - Quiz