HH naamvallen - 04.01.2021 - 07.01.2021

Programm
  • Voorkennis activeren door een korte quiz
  • Uitlegfilmpje stappenplan naamvallen bekijken
  • Oefenzinnen maken met behulp van stappenplan
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Programm
  • Voorkennis activeren door een korte quiz
  • Uitlegfilmpje stappenplan naamvallen bekijken
  • Oefenzinnen maken met behulp van stappenplan

Slide 1 - Diapositive

Regels en afspraken
• Docenten en leerlingen hebben de camera aan tijdens de lessen.   
• Leerlingen hebben het geluid uit en doen die alleen op verzoek van de docent aan.
• Docenten en leerlingen zijn fatsoenlijk gekleed.

Slide 2 - Diapositive

Regels en afspraken
• Leerlingen gebruiken de chatfunctie van Teams op een verantwoorde manier. De docent is de enige die de instellingen van Teams bedient.
• Het filmen of maken van schermafbeeldingen van klasgenoten of docenten is niet toegestaan, evenals het verspreiden ervan. ( zie gedragsregels leerlingenstatuut)

Slide 3 - Diapositive



Herhaling naamvallen

Slide 4 - Diapositive

Bij welke naamval horen de volgende voorzetsels: durch, für, gegen
A
eerste naamval
B
derde naamval
C
vierde naamval

Slide 5 - Quiz

Een zinsdeel dat in de 1e naamval staat, noemen we het ...
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
gezegde

Slide 6 - Quiz

Het zinsdeel waar je AAN/ VOOR voor kunt zetten of weg kunt laten, noemen we het ...
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
gezegde

Slide 7 - Quiz

Zoek in de tabel het goede antwoord: voorzetsel mit - mijn - vrouwelijk
A
mein
B
meine
C
meiner

Slide 8 - Quiz

Zoek in de tabel het goede antwoord:
lijdend voorwerp - zijn - mannelijk
A
der
B
mein
C
sein
D
seinen

Slide 9 - Quiz

Filmpje uitleg stappenplan

  • Je hoort en ziet de uitleg zoals je die voor de kerstvakantie van de docent hebt gehad, alleen nu in een YouTube-filmpje 
  • Na het kijken van het filmpje gaat de les verder

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Seit (een) halben Jahr(o) wohne ich in Zwolle. 
Staat er een voorzetsel in de zin? -> JA, seit +3

Komt het antwoord uit de DER-Gruppe of de EIN-Gruppe? -> een komt uit de EIN-Gruppe

Is het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud? -> onzijdig


Slide 12 - Diapositive

Wat is dan het goede antwoord?
Seit (een) halben Jahr(o) wohne ich in Zwolle.

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het voorzetsel in de zin dat aangeeft in welke naamval het zinsdeel moet komen te staan?
- Ich fahre mit meinen Eltern in Urlaub.

Slide 14 - Question ouverte

In welke naamval staat het zinsdeel 'wir'?
- Leider haben wir keine Löwen besucht.
A
+1
B
+3
C
+4

Slide 15 - Quiz

Vul het juiste antwoord in:
Die Affen waren toll!
(Hun) Käfig (m) ist sehr groβ.
timer
0:45

Slide 16 - Question ouverte

Vul het juiste antwoord in:
Ich habe seit (een) Woche (v) ein
neues Fahrrad.
timer
0:45

Slide 17 - Question ouverte

Vul het juiste antwoord in:
Der Bauer hat (het) Pferd (o) einen
neuen Stall gebaut.
timer
0:45

Slide 18 - Question ouverte

Schrijf bij de volgende zinnen je antwoord op papier

Slide 19 - Diapositive

1. (Mijn) Schwester (v) hat ein Auto gekauft.
  • Voorzetsel of ontleden?
  • Bij ontleden: gezegde, onderwerp +1, lijdend voorwerp +3, meewerkend voorwerp +3
  • DER- / EIN-Gruppe
  • M/ V/ O/ MV

  • Antwoord?

Slide 20 - Diapositive

2A. Nach (de) Kreuzung (v) nehmen Sie (de) zweite Straβe links.
  • Voorzetsel of ontleden? 
  • Bij ontleden: gezegde, onderwerp +1, lijdend voorwerp +3, meewerkend voorwerp +3
  • DER- / EIN-Gruppe
  • M/ V/ O/ MV

  • Antwoord?

Slide 21 - Diapositive

2B. Nach der Kreuzung nehmen Sie (de) zweite Straβe (v) links.
  • Voorzetsel of ontleden? 
  • Bij ontleden: gezegde, onderwerp +1, lijdend voorwerp +3, meewerkend voorwerp +3
  • DER- / EIN-Gruppe
  • M/ V/ O/ MV

  • Antwoord?

Slide 22 - Diapositive

3A. (Onze) Bruder (m) ist mit (zijn) Auto gegen (een) Baum geprallt.
  • Voorzetsel of ontleden?
  • Bij ontleden: gezegde, onderwerp +1, lijdend voorwerp +3, meewerkend voorwerp +3 
  • DER- / EIN-Gruppe 
  • M/ V/ O/ MV

  • Antwoord?


Slide 23 - Diapositive

3B. Unser Bruder ist mit (zijn) Auto (o) gegen (een) Baum geprallt.
  • Voorzetsel of ontleden?
  • Bij ontleden: gezegde, onderwerp +1, lijdend voorwerp +3, meewerkend voorwerp +3 
  • DER- / EIN-Gruppe 
  • M/ V/ O/ MV

  • Antwoord?

Slide 24 - Diapositive

3C. Unser Bruder ist mit seinem Auto gegen (een) Baum (m) geprallt.
  • Voorzetsel of ontleden?
  • Bij ontleden: gezegde, onderwerp +1, lijdend voorwerp +3, meewerkend voorwerp +3 
  • DER- / EIN-Gruppe 
  • M/ V/ O/ MV

  • Antwoord?

Slide 25 - Diapositive

4. Wir haben (de) Polizei (v) erzählt, dass wir das gesehen haben.
  • Voorzetsel of ontleden?
  • Bij ontleden: gezegde, onderwerp +1, lijdend voorwerp +3, meewerkend voorwerp +3  
  • DER- / EIN-Gruppe  
  • M/ V/ O/ MV

  • Antwoord?

Slide 26 - Diapositive

Das war es dann!
Terug naar Teams & Magister

Slide 27 - Diapositive

Hoeveel antwoorden had je goed?
Zijn er nog vragen?

Slide 28 - Question ouverte

Hoe vond je het om deze les via LessonUp les te krijgen? Graag tips en tops voor de volgende keer!!

Slide 29 - Question ouverte