Gesprekken 2F

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Gesprekken

Gespreksdoel

Dialoog

* Formeel en informeel

*Open vragen

* Gesloten vragen

* Vervolgvragen

Goede boodschap:

1. duidelijk;                             eenduidig en niet te veel, niet te weinig

2. aantrekkelijk;                   vorm

3. toegankelijk;                    verstaanbaar

4. correct;                             taalgebruik

Formeel gesprek:   zakelijk

Noem voorbeelden van zakelijke gesprekken.

Verkoopgesprek

                                                                                     Functioneringsgesprek

                                                     

                                     Sollicitatiegesprek

Doel formeel gesprek

 Informatie geven of krijgen.

 Een mening geven.

 Een probleem oplossen.

 Overtuigen.

Welk(e) gespreksdoel(en) zie je in het volgende filmpje.

 Informatie geven of krijgen.

 Een mening geven.

 Een probleem oplossen.

 Overtuigen.

Beargumenteer je keuze.

 Informatie geven of krijgen.

 Een mening geven.

 Een probleem oplossen.

 Overtuigen.

Werk in drietallen

Twee personen voeren het gesprek van opdracht 6.

De derde persoon observeert (en schrijft op!):

- volgen gespreksdoel

- acceptatie afdwaling zonder draad kwijt te raken

- reactie op gesprekspartner

- reactie op non-verbale signalen
Lever de feedbackpunten in via GPS!!!

Opdracht

GPS online: Gesprekken 2F

Lees, luister en maak 1 t/m 6

Bij opdracht 6 alleen de voorbereidingen op het gesprek!

Gesprekstechnieken

 het woord nemen (of effectief onderbreken);    interrumperen

 feedback geven;

 argumenteren (of overtuigen).

Feedback: wat wil je bereiken?

1. "Ik zie (en dan noem je het concrete gedrag dat je waarneemt)."

2. "Ik voel (en dan probeer je te benoemen wat dat gedrag met jou doet)."

3. "Ik wil (en dan probeer je afspraken te maken over hoe het anders kan)."

Opdracht

Gps online

Lees, luister en maak opdracht 7 t/m 19

- opdracht 14 sla je over!

- start het gesprek van opdracht 19 nog niet!

Werk in drietallen

- Lees gesprekspunten goed door.

- Verdeel de rollen

- Bespreek het gesprek na

- Wissel van rol