Toets H3 Leven met het geloof BBL

Toets H3 Leven met het geloof
Mens & Maatschappij

1 / 55
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 55 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Toets H3 Leven met het geloof
Mens & Maatschappij

Slide 1 - Diapositive

De ... namen de macht over in Europa nadat het Romeinse rijk uiteen was gevallen.

Slide 2 - Question ouverte

Tot 3000 v.C.
3000 v.C. tot 500 n.C.
500 - 1000 n.C.
1000 - 1500 n.C..
Tijd van jagers en boeren
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van Monniken en ridders
Tijd van Steden en Staten
Middeleeuwen
Prehistorie
Oudheid

Slide 3 - Question de remorquage

Waarom wilde Karel de Grote graag keizer zijn?

Slide 4 - Question ouverte

Tijdvak van de monniken en ridders duurde van...
A
500 v C - 400 n C
B
50 n C - 300 n C
C
500 n C - 1000 n C
D
500 n C - 1500 n C

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Bekijk bron 1. Dit is een groot standbeeld van Karel de Grote.
Waar zou dit beeld kunnen staan?


A
Frankrijk
B
Griekenland
C
Spanje
D
Turkije

Slide 7 - Quiz

Wie is Karel de Grote?
Karel

Slide 8 - Question de remorquage

Karel de Grote
Edelen
Ridders
Horigen
Graafschap
Hertogdrom

Slide 9 - Question de remorquage

De adel
A
De boeren
B
De hertogen
C
Alle edelen samen
D
De keizers

Slide 10 - Quiz

Horigen zijn:

Slide 11 - Question ouverte

In het Frankische rijk speelden ridders in de tijd van monniken en ridders een belangrijke rol. Met welk beroep van nu kun je ridders het beste vergelijken?

A
ministers
B
politieagenten
C
rechters
D
soldaten

Slide 12 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van geestelijken?
A
Horigen
B
Nonnen
C
Monniken
D
Ridders

Slide 13 - Quiz

De leider van een kerk, noem je een...

Slide 14 - Question ouverte

Wat moet er op de puntjes staan?
In de islam is ...(1) de belangrijkste profeet van de god (2).
A
(1) Jezus (2) Mohammed
B
(1) Allah (2) Mohammed
C
(1) Mohammed (2) Allah
D
(1) Jehova (2) Mohammed

Slide 15 - Quiz

Mohammed werd geboren in Medina
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Profeet betekent:

Slide 17 - Question ouverte

Het heilige boek van de moslims:

Slide 18 - Question ouverte

Wat zijn de vijf zuilen van de islam?

Slide 19 - Question ouverte

Aboe Bakr was de eerste leider van de islamitische staat na Mohammed. Hoe noemen we Aboe Bakr?
A
een emir
B
een kalief
C
een profeet
D
een sultan

Slide 20 - Quiz

Jezus was een belangrijke profeet van de moslims.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Saudi-Arabië, Irak, Iran en Egypte horen allemaal bij de Arabische wereld.
Wat kun je daarom van deze landen verwachten?

A
Deze landen hebben onderling nooit ruzie.
B
Deze landen zijn ongeveer even rijk.
C
In deze landen is het christendom verboden.
D
Hier zijn de meeste mensen moslim

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Bekijk bron 1. Op deze afbeelding zie je een glas-in-loodraam in een kerk.
Daarop zie je een gevecht tussen christenen en moslims. Waarom zie je dit soort afbeeldingen nooit in een moskee?

A
Moslims mogen geen mensen afbeelden.
B
Moslims verloren de meeste gevechten en wilden dat niet laten zien.
C
Moslims waren tegen geweld.
D
Moslims wilden de christenen niet boos maken met dit soort afbeeldingen.

Slide 24 - Quiz

Wat is een overeenkomst tussen het christendom, het jodendom en de islam?
A
Zij eten en drinken dezelfde dingen.
B
Zij geloven in één god.
C
Zij hebben dezelfde profeet.
D
Zij hebben dezelfde regels.

Slide 25 - Quiz

Met subcultuur bedoelen we cultuur die:
A
van een kleine groep mensen binnen de samenleving is.
B
hoort bij de grootste groep in de samenleving.
C
alleen populair is bij jongeren.
D
afgeleid is van de dominante cultuur.

Slide 26 - Quiz

Je bent een ... als jijzelf en allebei je ouders in Nederland zijn geboren.

Slide 27 - Question ouverte

Koning Willem Alexander zijn vader is geboren in Duitsland. Hij is iemand met een...
A
Nederlandse achtergrond
B
Migratie achtergrond

Slide 28 - Quiz

Memphis Depay zijn vader is geboren Ghana. Hij is zelf geboren in Nederland. Hij is iemand met een...
A
Nederlandse achtergrond
B
Migratie achtergrond

Slide 29 - Quiz

Christelijk scholen hebben...een levensbeschouwing.
A
Wel
B
Niet

Slide 30 - Quiz

Islamitische scholen hebben...een levensbeschouwing.
A
Wel
B
Niet

Slide 31 - Quiz

Openbare scholen hebben...een levensbeschouwing.
A
Wel
B
Niet

Slide 32 - Quiz

Vrijheid van godsdienst is...

Slide 33 - Question ouverte

De meeste Nederlanders zijn niet gelovig.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

5% van de Nederlanders is moslim.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

In Nederland leven geen boeddhisten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

Christendom
Hindoeïsme 
Jodendom
Bijbel
Koran
China en omgeving
Israël
Veda's

Slide 37 - Question de remorquage

In welke werelddelen kun je grote
beelden zoals de foto
tegenkomen?
A
Noorden van Afrika
B
Oosten van China en India
C
Europa en Zuid-Amerika
D
Europa en India

Slide 38 - Quiz

Christendom
Islam
Jodendom
Hindoeïsme
Boeddhisme

Slide 39 - Question de remorquage

Wat zijn de vijf wereldgodsdienten?

Slide 40 - Question ouverte

Waarden zijn:
A
alles wat mensen belangrijk vinden in het leven.
B
de gedragsregels die belangrijk zijn in Nederland.
C
regels over hoe je je moeten gedragen.
D
belangen die alle Nederlanders delen.

Slide 41 - Quiz

Wat bedoelen we met de dominante cultuur?
A
De cultuur van de oudere generatie.
B
De subculturen die naast elkaar leven.
C
De cultuur van de meeste mensen in een land.
D
De cultuur van jongeren.

Slide 42 - Quiz

Normen zijn:
A
alles wat mensen belangrijk vinden in het leven.
B
besluiten die de overheid neemt.
C
regels over hoe je je moet gedragen.

Slide 43 - Quiz

Vriendschap is een voorbeeld van een norm.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 44 - Quiz

Bewoners houden acties om hun buurt autovrij te houden. Hiermee komen zij op voor hun
A
Waarden
B
Normen

Slide 45 - Quiz

Een stereotype is een overdreven beeld van een groep mensen.
Is deze uitspraak is

A
Juist
B
Onjuist

Slide 46 - Quiz

Zijn de uitspraken een vooroordeel of stereotype?
1. “Esther kan goed leren, want haar vader is arts.”
2. “Limburgers kun je niet verstaan.”

A
1 is een vooroordeel, 2 is een stereotype.
B
1 en 2 zijn vooroordelen.
C
1 is een stereotype, 2 is een vooroordeel.
D
1 en 2 zijn stereotypen.

Slide 47 - Quiz

Zijn de uitspraken een vooroordeel of stereotype?
1. “Jongeren zonder bijbaantje zullen wel lui en verwend zijn.”
2. “Benny zal wel arm zijn, want zijn ouders hebben geen auto.”

A
1 is een vooroordeel, 2 is een stereotype.
B
1 en 2 zijn vooroordelen.
C
1 is een stereotype, 2 is een vooroordeel.
D
1 en 2 zijn stereotypen.

Slide 48 - Quiz

Nederlanders zijn gierig, dat is een
A
vooroordeel
B
stereotype
C
feit

Slide 49 - Quiz

Sonja is zielig, want zij zit in een rolstoel. Dit is een
A
vooroordeel
B
stereotype
C
feit

Slide 50 - Quiz

“We laten in deze kroeg geen Marokkanen toe.” Deze uitspraak is een duidelijk voorbeeld van:
A
Stereotype
B
Discriminatie
C
Respect

Slide 51 - Quiz

Bij een sollicitatiegesprek krijgt een vrouw deze vraag:
"Ik mag het eigenlijk niet vragen, maar... ben je van plan om zwanger te worden?"
Waarom mag die persoon dat eigenlijk niet vragen?

A
Het is een vooroordeel.
B
Het is een stereotype.
C
Het is discriminatie.
D
Het is wettelijk.

Slide 52 - Quiz

De Marokkaan Hakim wil leraar worden op een basisschool. Hij heeft zijn diploma al gehaald. Toch kan hij geen werk vinden.

Welke reden is het meest waarschijnlijk?
A
Marokkanen weten niet goed hoe ze werk moeten vinden.
B
Hakim heeft een grote taalachterstand.
C
Hij integreert nauwelijks
D
Hij wordt gediscrimineerd.

Slide 53 - Quiz

Een jongen van 16 krijgt bij een supermarkt geen bier mee.
Zijn vriend van 19 wel.

Dit is WEL / GEEN discriminatie, omdat

Slide 54 - Question ouverte

Einde toets
Je mag nu gaan lezen. 

Slide 55 - Diapositive