1)Je kent de verschillende organisatieniveaus van levende wezens en je kunt voorbeelden noemen.
2) Je kent de functie van vijf organenstelsels van de mens en je kunt de bijpassende organen noemen.
3) Je leert uit welke celorganellen een cel is opgebouwd en wat hun functie is
4) Je weet waar cellen de energie vandaan halen en welke orgaanstelsels daarbij samenwerken.
5) Je weet hoe verbranding en fotosynthese werkt en je kunt toelichten dat het tegengestelde processen zijn en dat ze samen een kringloop vormen.
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
8.1 Het werkt
1)Je kent de verschillende organisatieniveaus van levende wezens en je kunt voorbeelden noemen.
2) Je kent de functie van vijf organenstelsels van de mens en je kunt de bijpassende organen noemen.
3) Je leert uit welke celorganellen een cel is opgebouwd en wat hun functie is
4) Je weet waar cellen de energie vandaan halen en welke orgaanstelsels daarbij samenwerken.
5) Je weet hoe verbranding en fotosynthese werkt en je kunt toelichten dat het tegengestelde processen zijn en dat ze samen een kringloop vormen.
Slide 1 - Diapositive
Leg je wijsvinger en middelvinger in je nek en tel gedurende 20 sec je aantal hartslagen. Doe dit keer 3 en vul je antwoord hieronder in.
timer
0:20000
Slide 2 - Question ouverte
Waarvoor klopt het hart van de wielrenner in bron 1 veel vaker in een minuut dan jouw hart?
Slide 3 - Question ouverte
Leerdoel 1
Je kent de verschillende organisatieniveaus van levende wezens en je kunt voorbeelden noemen.
Slide 4 - Diapositive
Van cel tot orgaanstelsel
Leer deze omschrijvingen uit je hoofd!!!
Slide 5 - Diapositive
Een groep cellen met de zelfde vorm en functie noemen we...
A
orgaan
B
orgaanstelsel
C
weefsel
D
organisme
Slide 6 - Quiz
Wat is de juiste volgorde van klein naar groot?
A
orgaan - cel - organisme - orgaanstelsel
B
cel - orgaanstelsel - organisme - orgaan
C
organisme - orgaan - cel - orgaanstelsel
D
cel - orgaan - orgaanstelsel - organisme
Slide 7 - Quiz
schuif de goede naam naar de goede plaats
Cel
Organsime
Orgaanstelsel
Orgaan
Weefsel
Slide 8 - Question de remorquage
Leerdoel 2
Je kent de functie van vijf organenstelsels van de mens en je kunt de bijpassende organen noemen.
Slide 9 - Diapositive
Orgaanstelsels
Wanneer organen samen werken aan een grotere taak spreken we van een orgaanstelsel.
Voorbeelden:
bloedvatenstelsel
ademhalingsstelsel
verteringsstelsel
uitscheidingsstelsel
voortplantingsstelsel
spierstelsel
beenderstelsel
hormoonstelsel
zenuwstelsel
zintuigstelsel
bloedvatenstelsel
Slide 10 - Diapositive
Orgaanstelsel: een groep samenwerkende organen met samen een functie
Slide 11 - Diapositive
Bij bewegen werken orgaanstelsels samen
Slide 12 - Diapositive
Welk orgaanstelsel wordt hier weergegeven?
A
Ademhalingsstelsel
B
Verteringsstelsel
C
Bloedvatenstelsel
D
Spierstelsel
Slide 13 - Quiz
Bij welk orgaanstelsel hoort het hart?
A
Beenderstelsel
B
Spierstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Bloedvatenstelsel
Slide 14 - Quiz
Welke orgaanstelsel is hier zichtbaar?
Slide 15 - Question ouverte
Welk orgaanstelsel heeft als functies bewegen?
Slide 16 - Question ouverte
Wat is hier het orgaanstelsel?
A
10 botten
B
het skelet
C
het hart
D
de tong
Slide 17 - Quiz
Leerdoel 3
Je leert uit welke celorganellen een cel is opgebouwd en wat hun functie is
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Welk celorganel bevat de code om enzymen te maken?
A
Ribosomen
B
Kern
C
Mitochondriën
D
Cytoplasma
Slide 20 - Quiz
Welke cel heeft meer mitochondriën, een spiercel of een huidcel? Leg uit
Slide 21 - Question ouverte
Leerdoel 4
Je weet waar cellen de energie vandaan halen en welke orgaanstelsels daarbij samenwerken.
Slide 22 - Diapositive
Bij bewegen werken orgaanstelsels samen
Slide 23 - Diapositive
Hoe komen spieren aan energie?
Blz 44 Bron 3
- Via het verteringsstelsel komt glucose in het bloed
- Via het ademhalingsstelsel komt zuurstof in het bloed
-Via het bloedvatenstelsel komen glucose en zuurstof bij de spieren. Tussen de spiercellen ligt een netwerk van bloedvaatjes (bron 6). Zo kan elke spiercel glucose en zuurstof opnemen.
Slide 24 - Diapositive
Welke stoffen ontstaan bij de verbanding in ons lichaam?
A
zuurstof en koolstofdioxide
B
glucose en zuurstof
C
water en glucose
D
koolstofdioxide en water
Slide 25 - Quiz
Wat is de brandstof van ons lichaam?
Slide 26 - Question ouverte
Leerdoel 5
Je weet hoe verbranding en fotosynthese werken en je kunt toelichten dat het tegengestelde processen zijn en dat ze samen een kringloop vormen.
Slide 27 - Diapositive
Kringloop van fotosynthese en verbranding
Slide 28 - Diapositive
Fotosynthese / verbranding
Fotosynthese:
koolstofdioxiode + water + zon/energie = glucose en zuurstof
Verbranding van glucose: Glucose/brandstof + zuurstof = energie + water en koolstofdioxide
Slide 29 - Diapositive
Fotosynthese
Slide 30 - Diapositive
bij dit proces komt energie vrij
A
fotosynthese
B
verbranding
Slide 31 - Quiz
Verbranding
De verbranding van glucose is eigenlijk de afbraak van glucose. Dat gebeurt in de mitochonriën mitochondriën
Mitochondriën zijn celorganellen die voorkomen in zowel plantaardige als dierlijke cellen.
mitochondriën = energiefabriekjes
Slide 32 - Diapositive
Dit kan zowel overdag als 's nachts
A
fotosynthese
B
verbranding
Slide 33 - Quiz
Kringloop van verbranding en fotosynthese
Slide 34 - Diapositive
Hoe zou je de verbranding van glucose kunnen opschrijven?
->
Glucose
Zuurstof
Energie
Koolstofdioxide
Water
Slide 35 - Question de remorquage
Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht
Slide 36 - Question de remorquage
Hoe raken spieren hun afvalstoffen van de verbranding kwijt?