Conflicten voorkomen en oplossen les 2: Hoe los je een ruzie op?

Les 2: Hoe los je een ruzie op? 
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Les 2: Hoe los je een ruzie op? 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Heb je vaak ruzie? Zo ja, met wie en waarom?

Slide 3 - Question ouverte

Oplossingen bij ruzie

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Vidéo

Welk type ruziemaker ben jij?
  • "Pas op of ik ontplof" type
  • "Laten we het uitpraten" type
  •  "Help ik wil geen ruzie" type

Slide 6 - Diapositive

"Pas op of ik ontplof"
Er hoeft maar weinig te gebeuren of jij wordt boos. Je hebt dan ook vaak ruzie.

Tip: Tel tot tien voordat je reageert!

Slide 7 - Diapositive

"Laten we het uitpraten"
Je hebt weleens ruzie, maar je kunt dan goed rustig blijven. Je praat het altijd uit met de ander. Daardoor duurt de ruzie nooit lang.
Tip: Laat de ander even met rust als die erg boos is!!

Slide 8 - Diapositive

"Help ik wil geen ruzie"
Jij maakt je niet zo druk om dingen. Je vindt het maar stom als mensen boos worden of gaan schreeuwen. Je doet er dan ook alles aan om geen ruzie te krijgen.
Tip: Kom voor jezelf op!!

Slide 9 - Diapositive

Hoe vaak heb je ruzie?
A
Bijna elke dag wel
B
Ehm...eigenlijk nooit
C
Af en toe. Maar ik het altijd wel weer goed.

Slide 10 - Quiz

Je vriend(in) is voor de zoveelste keer te laat. Wat doe je?
A
Ik zeg dat ik dat vervelend vind en vraag waarom?
B
Niks. Kan gebeuren toch?
C
Ik ben boos!

Slide 11 - Quiz

Je docent denkt dat jij een propje gooide en stuurt je de klas uit. Maar jij was het niet. Wat doe je?
A
Ik roep "Ik deed niets!" en blijf zitten.
B
Ik baal dat ik de schuld krijg, maar ja....
C
Ik leg de docent rustig uit dat ik niets heb gedaan.

Slide 12 - Quiz

Je vader/moeder is boos omdat je later thuis bent dan afgesproken. Hoe reageer je?
A
Ik mompel "sorry" en loop weg
B
Ik word boos
C
Ik bied mijn excuses aan

Slide 13 - Quiz

Je zit op de fiets en een buurjongen spuit je nat met een waterpistool. Wat doe je?
A
Ik fiets gewoon door.
B
Ik stap af en zeg dat hij dat niet moet doen.
C
Ik spring van mijn fiets en grijp hem!

Slide 14 - Quiz

Iemand botst tegen je aan in de gang. Wat doe je?
A
Ik geef hem/haar een duw.
B
Niks, kan gebeuren.
C
Ik zeg: "Kijk uit waar je loopt!"

Slide 15 - Quiz

Bedenk 3 gouden tips om een ruzie op te lossen!

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive