1.3 ademhalen

1.3 ademhalen
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1.3 ademhalen

Slide 1 - Diapositive

Startvraag hoe heten deze onderdelen

Slide 2 - Diapositive

Thema 1 Verbranding en ademhaling
1.3 Ademhalen

Slide 3 - Diapositive

wat gaan we vandaag doen?
herhalen 1.2 Het ademhalingsstelsel
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 1.3 Ademhalen
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 4 - Diapositive

leerdoelen vandaag (1.3)
Aan het einde van de les:
- kan je de werking van de longblaasjes beschrijven
- je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde en uitgeademde lucht
- je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing tot stand komen

Slide 5 - Diapositive

even herhalen!

Slide 6 - Diapositive

1.3 Ademhalen
Aan de uiteinde van de vertakkingen van de bronchiën zitten longblaasjes.

Rondom de longblaasjes zit een netwerk van kleine bloedvaatjes: de longhaarvaten.

Slide 7 - Diapositive

In de longblaasjes zit lucht en in de longhaarvaten zit bloed.

De wand van de longblaasjes is erg dun. Ook de wand van de bloedvaatjes is erg dun.
Daardoor kunnen zuurstof en koolstofdioxide gemakkelijk door deze wanden heen.

Slide 8 - Diapositive

1.3 Ademhalen
Zuurstof uit de lucht wordt door de wanden heen opgenomen in het bloed.

Koolstofdioxide uit het bloed wordt door de wanden heen afgegeven aan de lucht.

Dit noem je gaswisseling.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

1.3 Ademhalen
De lucht die je inademt bevat veel zuurstof.
In de longblaasjes gaat zuurstof uit de lucht naar het bloed.
Het bloed vervoert de zuurstof naar de cellen.


In de cellen wordt de zuurstof gebruikt voor de verbranding.


Slide 11 - Diapositive

even herhalen!!

Slide 12 - Diapositive

1.3 Ademhalen
Bij de verbranding in de cellen ontstaat koolstofdioxide.
De cellen geven de koolstofdioxide af aan het bloed.
Het bloed vervoert de koolstofdioxide naar de longen.
Daar wordt het koolstofdioxide uit de longhaarvaten afgegeven aan de lucht in de longblaasjes.
Daarna adem je de lucht uit.

Ook het water dat bij de verbranding ontstaat, wordt op deze manier afgevoerd.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Bij de ademhaling gebruik je de ademhalingsspieren.
Dit zijn het middenrif, de buikspieren, de tussenribspieren en de spieren bij het sleutelbeen.

Slide 15 - Diapositive

1.3 Ademhalen
Je kunt op 2 manieren ademhalen:
- met de borstkas: borstademhaling
- met de buik: buikademhaling

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Diapositive

1.3 Ademhalen
Bij buikademhaling bewegen het middenrif en de buikwand.

Je middenrif trekt zich samen waardoor het omlaag beweegt. Daardoor wordt je borstholte groter. Je longen worden groter en zuigen lucht naar binnen: je ademt in.

Als je middenrif zich ontspant, keert de buikwand terug in zijn normale stand. Je borstholte en longen worden kleiner: je ademt uit.


Slide 21 - Diapositive

VRAGEN??

Slide 22 - Diapositive

zelf aan de slag
1.3 Ademhalen: KGT  lees de tekst blz. 25 t/m 28 en maak de opdrachten:
opdracht 1 t/m 7 maken (vanaf blz. 28 t/m 32)

Basis   en blz. 20 t/m 26 maken opdracht 1 t/m 7 opdracht 1 t/m 3  blz 46 t/m 50 maken opdracht 2 t/m 4 
Klaar? Laat het zien?
(Wat je niet afkrijgt, is huiswerk.)

Slide 23 - Diapositive

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je de werking van de longblaasjes beschrijven
- je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde en uitgeademde lucht
- je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing tot stand komen

Slide 24 - Diapositive

Waar wordt de lucht die je in ademt verwarmd, gezuiverd en bevochtigd?
A
In de longblaasjes
B
In de neusholte
C
Aan het strottenhoofd

Slide 25 - Quiz

Wat hoort er bij het ademhalingsstelsel?
A
De maag
B
Het hart
C
De longen
D
De schedel

Slide 26 - Quiz

Wat sluit de luchtpijp af, als we slikken?
A
Het strotklepje
B
De longblaasjes
C
De mond

Slide 27 - Quiz

Waarom wordt de luchtpijp afgesloten als we slikken?
A
Om het infectiegevaar te beperken.
B
Om de slokdarm te openen.
C
Dan kan er geen voedsel, speeksel of drank in de luchtpijp komen.

Slide 28 - Quiz