LJ2 Hart en vaten Geneesmiddelenkennis les 2

• Geneesmiddelenkennis
• MBO
• Studiejaar 2

Hart en vaten Geneesmiddelenkennis

Les 2

Deze les:

Terugblik vorige les

Doelen van deze les

GNM bij stollingsstoornissen

Recept nakijken

Welk geneesmiddelgroep verlaagt de bloeddruk door een verhoogde uitscheiding van water en zout?

1. Calciumantagonisten
2. Bètablokkers
3. RAS-Remmers
4. Diuretica

Welk geneesmiddelgroep verlaagt de bloeddruk door enkel een verwijding van de bloedvaten?

1. Calciumantagonisten
2. Bètablokkers
3. RAS-Remmers
4. Diuretica

Welk geneesmiddelgroep verlaagt de bloeddruk door een verlaging van de hartfrequentie?

1. Calciumantagonisten
2. Bètablokkers
3. RAS-Remmers
4. Diuretica

Welk geneesmiddelgroep verlaagt de bloeddruk door het remmen van een ingewikkeld systeem via de nieren?

1. Calciumantagonisten
2. Bètablokkers
3. RAS-Remmers
4. Diuretica

Welk geneesmiddelgroep geeft als bijwerking een te laag kaliumgehalte?

1. Calciumantagonisten
2. Bètablokkers
3. RAS-remmers
4. Diuretica

Welk geneesmiddelgroep geeft als bijwerking prikkelhoest?

1. Calciumantagonisten
2. Bètablokkers
3. RAS-remmers
4. Diuretica

In welke geneesmiddelengroep zit het middel metoprolol?

1. Calciumantagonisten
2. Bètablokkers
3. RAS-Remmers
4. Diuretica

In welke geneesmiddelgroep zit het middel enalapril?

1. Calciumantagonisten
2. Bètablokkers
3. RAS-Remmers
4. Diuretica

In welke geneesmiddelengroep zit het middel hydrochloorthiazide?

1. Calciumantagonisten
2. Bètablokkers
3. RAS-remmers
4. Diuretica

In welke geneesmiddelgroep zit het middel amlodipine?

1. Calciumantagonisten
2. Bètablokkers
3. RAS-remmers
4. Diuretica

Doel van de les

Na deze les weet jij welke gnm vallen onder antistollingsmedicijnenen weet jij wat de meest voorkomende interacties en bijwerkingen zijn van deze gnm.

Antithrombotica

Antistollingsmiddelen bij trombose

Groepen:

- Vit-K antagonisten ('protombineremmers')

- Trombocytenaggregatieremmers ('plaatjesremmers')

- Direct werkende anticoagulantia (stoppen stollingsfactor)

Vitamine-K antagonisten 

Remmen de aanmaak van protrombine (stollingsfactor eiwit)

In de volksmond ‘bloedverdunners’, maar zijn dit in de werkelijkheid niet.

Wordt niet dunner, maar stolt minder snel.

Profylactisch gebruik (preventief)

Veel interactie met andere GNM (versterking, antistolling)

- Alcohol versterkt antistollingsmiddel

- NSAID’s vermijden (verlengen stollingstijd, maagbloeding)!

Trombosedienst controleert gebruik i.v.m. INR (stollingstijd).

Vitamine-K antagonisten

Coumarinen: acenocoumarol (kortwerkend), fenprocoumon (langwerkend)

Overdosering symptomen: blauwe plekken, bloedneuzen, hematurie.

> bij overdosering middelen staken, anders Vit-K oraal toedienen.

> bij ernstige overdosering: toedienen stollingsfactoren

Trombocytenaggregatieremmers

Beïnvloeden hechting van de bloedplaatjes aan de vaatwand

> verminderen vorming bloedstolsel

Profylactisch na hartinfarct, beroerte, TIA

Weinig bijwerkingen

acetylsalicylzuur 80mg per dag, carbasalaatcalcium 100mg per dag

Direct werkende anticoagulantia

DOAC's remmen stollingsfactoren

Oraal of parenteraal

Weinig interacties, geen trombosedienst

Oraal: dabigatran, rivaroxaban, endoxaban, apixaban

Parenteraal: nadroparine, dalteparine

Trombolytica

Lossen bloedstolsels op bij bijv. een acute beroerte.

Alleen in het zkh onder specialistische controle!

alteplase

Nakijken recepten hart- en vaten

Recepten hart- en vaatziekten

R/digoxine tablet 0,25mg

No.90 stuks

S/M 1T

R/acenocoumarol tablet 1mg

No.90 stuks

S/1.1T

Volgende les

Wikiwijs opdrachten Hart- en vaatziekten