Herhaling hoofdstuk 8 stof

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Het gemiddelde inkomen per inwoner van een land.

1. Nationaal inkomen
2. Inkomen per hoofd van de bevolking
3. Ontwikkelings- samenwerking
4. Bruto binnenlands product

Hulp aan een ontwikkelingsland waarbij voorwaarden aan die hulp gesteld worden

1. Gebonden hulp
2. Structurele hulp
3. Noodhulp
4. Vicieuze cirkel

Wat is GÉÉN kenmerk van ontwikkelingslanden?

1. Snelle bevolkingsgroei
2. Monocultuur
3. Veel werkloosheid
4. Alfabetisme

Als een land maar 1 product exporteert: bijvoorbeeld alleen maar bananen

1. Analfabeet
2. Export
3. Monocultuur

In welk soort landen komt vaak een monocultuur in de landbouw voor?

1. Ontwikkelingslanden
2. Westerse landen
3. Volgers (BRICS)
4. Overal

Waar vind je monocultuur?

1. In rijke landen in de landbouw
2. in ontwikkelingslanden in de landbouw
3. in rijke landen in de industrie
4. in ontwikkelingslanden in de industrie

De ruilvoet van rijke landen is beter dan die van onderontwikkelde landen

1. Waar
2. Niet waar

Koffie is een belangrijk exportproduct van Rwanda (land in Oost-Afrika).
Stel dat de exportprijs van koffie uit Rwanda daalt en de importprijzen voor Rwanda niet veranderen.
Wat zal er dan gebeuren met de ruilvoet van Rwanda?

1. De ruilvoet van Rwanda zal gelijk blijven
2. De ruilvoet van Rwanda zal verslechteren
3. De ruilvoet van Rwanda zal verbeteren

De exportopbrengst van Botswana bestaat voor 70 tot 80% uit de verkoopopbrengst van diamant. In 2009 daalde de vraag naar diamant zeer sterk door de economische crisis, terwijl het aanbod gelijk bleef. De importprijzen veranderden niet in dat jaar.
Welke invloed had de economische crisis op de diamantprijs? En wat was de invloed op de ruilvoet van Botswana?

1. De diamantprijs daalde, de ruilvoet daalde.
2. De diamantprijs daalde, de ruilvoet steeg.
3. De diamantprijs steeg, de ruilvoet daalde.
4. De diamantprijs steeg, de ruilvoet steeg.

Ontwikkelingslanden met een ……. zijn voor hun export afhankelijk van één of enkele producten.

1. begrotingstekort
2. monocultuur
3. buffervoorraad
4. ruilvoet

Welk begrip hoort hierbij :
Verslechtering van de verhouding tussen de waarde van exportproducten en de waarde van importproducten van een land.

1. Ruilvoet verbetering
2. Periferie
3. Regionale ongelijkheid
4. Ruilvoet verslechtering

Hulp in noodsituaties, zoals het geven van voedsel en medicijnen, met als doel op korte termijn de mensen te laten overleven.

1. Noodhulp
2. Gebonden hulp
3. Structurele hulp
4. Noodsituatiehulp

Landen met een grote economische achterstand op rijke westerse landen.

1. Ontwikkelings-samenwerking
2. Structurele hulp
3. Ontwikkelingslanden

Samenwerking tussen rijke landen en ontwikkelingslanden om de welvaart in ontwikkelingslanden te vergroten

1. Ontwikkelingslanden
2. Structurele hulp
3. Ontwikkelings- samenwerking
4. Noodhulp

Hulp aan ontwikkelingslanden om de oorzaken van armoede te bestrijden en de landen economisch zelfstandig te maken.

1. Noodhulp
2. Structurele hulp

Vicieuze cirkel

1. De oorzaak van het ene probleem is een gevolg van het andere.
2. Een cirkel die doorbroken wordt.
3. Iets gebeurt en daar volgt dan een actie op in een cirkel

Ontwikkelingslanden die voor de exportinkomsten afhankelijk zijn van één of enkele (landbouw)producten.

1. Monocultuur
2. Ruilvoet
3. Microkrediet
4. Wereldbank

Hulp die een land rechtstreeks geeft aan een ontwikkelingsland.

1. Noodhulp
2. Structurele hulp
3. Bilaterale hulp
4. Gebonden hulp

Deze organisatie heeft als belangrijkste taak ontwikkelingslanden te helpen met leningen

1. WTO
2. WHO
3. Wereldbank
4. Europese Centrale Bank

De verhouding tussen de prijs van exportproducten en de prijs van importproducten

1. Microkrediet
2. Ruilvoet
3. Fairtrade
4. Exportwaarde

Geef de omschrijving voor microkrediet

Geef de omschrijving van fairtrade

Aan de slag

Neem voor je blz. 248. Degene die thuis zitten die gaan deze paragraaf lezen en maken. Degene die fysiek in de les zitten wij gaan beginnen met samen lezen.