Vragen stellen

DE KUNST VAN HET 
VRAGEN STELLEN
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
Sociale vaardighedenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

DE KUNST VAN HET 
VRAGEN STELLEN

Slide 1 - Diapositive

LESDOELEN


   1. De leerling kan het verschil uitleggen tussen open en gesloten vragen  

   

Slide 2 - Diapositive

Stel je bent in gesprek met iemand en na een tijdje wil je wat vragen. Wat moet je goed kunnen voordat je een 'goede' vraag stelt?
A
Creatief zijn
B
Feedback kunnen geven
C
Luisteren
D
Non-verbaal communiceren

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Wat valt jullie op aan de communicatie van de vrouw in het filmpje?

Slide 6 - Question ouverte

- WAAR BEGINT HET ALLEMAAL MEE? 

                                  * Contact maken


                     

                               

- HOE? 
- WAT WIL O.A. JE VAN IEMAND WETEN?
- WAT GA JE MET DE ANTWOORDEN DOEN?
- WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN OPEN EN GESLOTEN VRAGEN?
- WAAROM IS HET BELANGRIJK DAT JE GOED KUNT LUISTEREN; 
- SAMENVATTEN EN DOORVRAGEN? 
LUISTEREN, SAMENVATTEN EN DOORVRAGEN

Slide 7 - Diapositive

Welke soorten vragen zijn er?
Open vragen
Wie - Wat - Waar - Wanneer - Hoe - (Geen Waarom)

Gesloten vragen
Een gesloten vraag begint met een werkwoord. 
Voorbeelden van Werkwoorden zijn woorden als: willen, helpen, lopen, rijden, doen, eten etc.
(De ander moet met “ja” of “nee” antwoorden). 

Slide 8 - Diapositive

Uitleg open vragen
Open vragen zijn vragen waarbij de gesprekspartner zelf kan bepalen welk antwoord hij geeft.
Een open vraag begint altijd met: wie, wat, waar, wanneer of hoe.
Voorbeelden:
Vragen naar meningen: Hoe vindt u het evenement vanmiddag?
Vragen naar feiten: Hoe vaak bezoekt u dit evenement?
Doorvragen: U zegt dat u het leuk vond. Waarom vindt u het evenement leuk?
Samenvatten: Als ik het goed begrijp, hoor ik u zeggen dat u het evenement leuk vond.


Slide 9 - Diapositive

Uitleg gesloten vragen

Gesloten vragen zijn vragen:
 die alleen met ja of nee beantwoord kunnen worden.
Voorbeeld: Had het bruidspaar een trouwauto?

Slide 10 - Diapositive

Welke vraag is gesloten?
A
Wil je hier eigenlijk wel werken?
B
Wat vind jij van Jochem Meijer?
C
Wat heb je gisteravond gegeten?
D
Wanneer ga jij beginnen met solliciteren?

Slide 11 - Quiz

Welke kenmerken horen bij een open vraag?
A
Begint met een werkwoord
B
Zo kort mogelijk
C
Uitnodigend uitgesproken
D
Ondersteund met lichaamstaal

Slide 12 - Quiz

EINDOEFENING
  • GROEPEN VAN TWEE
Leerling 1 schrijft een beroep op een kaartje.
Leerling 2 probeert erachter te komen wat voor beroep dat is,
door open vragen te stellen. 

Daarna Wissel je van rol!

Open vragen
Wie - Wat - Waar - Wanneer - Hoe - (Geen Waarom!)

  • NABESPREKEN

Slide 13 - Diapositive