Vragen stellen

DE KUNST VAN HET 
VRAGEN STELLEN
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
Sociale vaardighedenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

DE KUNST VAN HET 
VRAGEN STELLEN

Slide 1 - Diapositive

LESDOELEN
  1. De student kan minimaal drie vaardigheden noemen die nodig zijn om een goede vraag te stellen

   2: De student kan het verschil uitleggen tussen open en gesloten vragen  

    3: De student kan een proactieve en inhoudelijke bijdrage 
         leveren in de samenwerking met medestudenten, hierdoor ontstaat
         er een positieve samenwerking.

Slide 2 - Diapositive

Stel je bent in gesprek met iemand en na een tijdje wil je wat vragen. Wat moet je goed kunnen voordat je een 'goede' vraag stelt?
A
Creatief zijn
B
Feedback kunnen geven
C
Luisteren
D
Non-verbaal communiceren

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Vidéo

Wat valt jullie op aan de communicatie van de vrouw in het filmpje?

Slide 5 - Question ouverte

Vragen stellen

Slide 6 - Carte mentale

-WAAR BEGINT HET ALLEMAAL MEE? 

                                  * Contact maken


                     

                               

-HOE? 
-WAT WIL JE VAN IEMAND WETEN?
-WAT GA JE MET DE ANTWOORDEN DOEN?
-VERSCHIL TUSSEN OPEN EN GESLOTEN VRAGEN
-WAAROM IS HET BELANGRIJK DAT JE GOED KUNT LUISTEREN, SAMENVATTEN EN DOORVRAGEN? 
LUISTEREN, SAMENVATTEN EN DOORVRAGEN

Slide 7 - Diapositive

In het restaurant merk je aan een van de gasten dat zij het eten niet lekker vindt. Welke vragen stel je om een duidelijk beeld te krijgen van wat de gast precies wil/bedoelt?

Slide 8 - Question ouverte

OPDRACHT
  • Neem allemaal een pen, potlood of stift in de hand en neem een vel papier voor je.
  • De docent geeft instructies wat je moet doen en volg deze instructies op.

Slide 9 - Diapositive

KLAAR?
Wat valt op?
Hoe komt het dat er verschillen zijn?

TIPS:
  • laat zien dat je luistert 
  • laat merken als je iets niet begrijpt 
  • vraag om uitleg als dat nodig is 
  • luister rustig en laat je niet afleiden 

Slide 10 - Diapositive

EINDOEFENING
  • GROEPEN VAN DRIE
  • OPDRACHT
Leerling 1 schrijft een beroep op een kaartje.
Leerling 2 probeert erachter te komen wat voor beroep dat is door open vragen te stellen. Als
leerling 2 het voorwerp geraden heeft, krijgt hij/zij het kaartje. Daarna wisselen ze om.
Leerling 3 schrijft op welke vragen er worden gesteld en breekt in bij het stellen van gesloten vragen. Als het geraden is, wisselen de rollen door.
  • NABESPREKEN

Slide 11 - Diapositive

TIP & TOP

Slide 12 - Carte mentale

Welke soorten vragen
Open vragen
Wie - Wat - Waar - Wanneer - Hoe - (Geen Waarom)

Gesloten vragen
Een gesloten vraag begint met een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden als: willen, helpen, lopen, rijden, doen, eten etc.
De ander moet eerst “ja” of “nee” antwoorden. Daarna kan hij gewoon zijn mond houden. 

Keuzevraag (gesloten)
De beantwoorder kan kiezen uit twee antwoorden

Slide 13 - Diapositive

Welke vraag is gesloten?
A
Wil je hier eigenlijk wel werken?
B
Wat vind jij van Jochem Meijer?
C
Wat heb je gisteravond gegeten?
D
Wanneer ga jij beginnen met solliciteren?

Slide 14 - Quiz

Welke kenmerken horen bij een open vraag?
A
Begint met een werkwoord
B
Zo kort mogelijk
C
Uitnodigend uitgesproken
D
Ondersteund met lichaamstaal

Slide 15 - Quiz