Uitleg Spelling H4

- Uitleg Spelling H4 (werkwoordspelling, tussenletters en los of aaneenschrijven)

- Maken opdracht 1 - 5 + dictee van Spelling H4


1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

- Uitleg Spelling H4 (werkwoordspelling, tussenletters en los of aaneenschrijven)

- Maken opdracht 1 - 5 + dictee van Spelling H4


Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen

Spelling:

- Je beheerst de werkwoordspelling van de Nederlandse taal.

- Je kunt langere samenstellingen correct spellen.

- Je weet wanneer je woorden los of aaneen schrijft.

- Je weet welke tussenletters je gebruikt bij samenstellingen.

Slide 2 - Diapositive

(belanden) jouw oude telefoon in een la zodra je een nieuwe hebt?

Slide 3 - Question ouverte

Sinds 2007 zijn er al zo'n tien miljard smartphones (produceren).

Slide 4 - Question ouverte

Het (gebeuren) vaak dat zo'n telefoon amper twee jaar wordt gebruikt.

Slide 5 - Question ouverte

Slecht een deel wordt daarna (recyclen).

Slide 6 - Question ouverte

Los of aaneenschrijven?

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Aaneenschrijven of los?

1 Samenstellingen die één betekenis hebben, schrijf je aaneen (behalve bij getallen of tekens)

lageloonlanden, hogedrukreiniger, langeafstandloper, @-teken, 50 eurobiljet

2 Splitswerkwoorden (scheidbaar samengestelde werkwoorden)

pianospelen, stukmaken, opgerookt

3 Combinaties van een voorzetsel met bijwoord of twee bijwoorden schrijf je aaneen

eroverheen, waardoor, daarboven


Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Tussenletters bij samenstellingen

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Vidéo

seconde + wijzer =
A
secondenwijzer
B
secondewijzer

Slide 16 - Quiz

rogge + brood =
A
roggenbrood
B
roggebrood

Slide 17 - Quiz

spin + web=
A
spinnenweb
B
spinneweb

Slide 18 - Quiz

dronken + lap =
A
dronkenlap
B
dronkelap

Slide 19 - Quiz

Huiswerk

- Spelling H4: 1 - 5

- Dictee (klik op de juiste luidspreker in de volgene twee dia's)

- Inleveren op SOM

Slide 20 - Diapositive

Dictee 3 havo

Slide 21 - Diapositive

Dictee 3 vwo

Slide 22 - Diapositive