NB Schatzoeken in Ommeren

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 7,8

Schatzoeken

Schatzoeken bij Ommeren

lesdoel sessie 1

Ik leer de betekenis van tien woorden en ik kan met deze woorden vragen beantwoorden.

Ik kan achter de betekenis van de woorden

komen door:

1.    Terug te lezen of door te lezen
2.    Het op te zoeken in een woordenboek
3.    Het vragen aan juf Daphne of Marijke

let op

De woorden die rood zijn onderstreept gaan we bespreken.

Zie jij nog andere woorden die je niet snapt.

Zet hier dan een streep onder!

aan het werk

We gaan de betekenis van de woorden samen maken.

We beginnen met het eerste woord. Wat denk jij dat het betekent?

toegankelijk  r. 10

iedereen kan erbij of erheen

de kostbaarheid r. 14

het voorwerp dat veel geld waard is

tevergeefs r. 16

zonder resultaat

uitsluiten r. 20

denken dat iets niet mogelijk is

lak hebben aan r. 24

zich niets aantrekken van

officieel r. 24

wettig,

erkend

riskant r. 26

gevaarlijk

weerhouden r. 28

tegenhouden

afdruipen r. 35

stilletjes weggaan uit schaamte of na een mislukking

oorspronkelijk r. 38

eerste,

in het begin

Aan het werk

Werk zelfstandig en maak de 25 vragen.

school.nieuwsbegrip.nl

lesdoel sessie 2

 Ik begrijp nu alle woorden in de tekst en ik kan de vragen over de tekst beantwoorden.

Dat

Waarnaar verwijst het woordje dat

1.

hier

Waarnaar verwijst het woordje hier

2.

Wat wordt er bedoeld met stukken in r. 9

1.

Wat betekent toegankelijk in r. 10

2.

In regel 16 staat het signaalwoord omdat. Dit signaalwoord geeft een reden aan. Wat is de reden?

1.

Hoeveel is de schat waard. Kijk in het kopje "schatkaart'.

2.

Waarom zou je niet op zoek moeten gaan naar de schat?

1.

Waarnaar verwijst het woordje dat in r. 28

2.

Wat is er aan de hand op de plek waar Richard wilde graven?

1.

Wat moet je doen als je een schat vindt?

1.

Wat staat er in de wet?

2.

aan het werk

Beantwoord de 11 vragen!

Je mag met je buurman of buurvrouw samenwerken.

Maak mooie zinnen en leest de tekst goed.

lesdoel sessie 3

 Ik kan vragen over een verhalende tekst beantwoorden. Het is een stukje uit een boek en gaat ook over schatzoeken.

We gaan lezen

Onderstreep een woord dat jij niet snapt.

Straks kun je vragen stellen.

aan het werk

Je werkt zelfstandig!

Lees eerst de vraag.

Lees dan de tekst opnieuw.

Stel jezelf vragen.