BL les 8: verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Nederlands

Begrijpend lezen
Les 8: 

Verwijswoorden

VWO 1
 P2 2023-2024

Vorige les heb je geleerd ...

Aan het einde van deze les ...

... weet je wat verwijswoorden zijn.

Verwijswoorden

In teksten staan woorden die verwijzen naar andere woorden. Een schrijver gebruikt ze om te voorkomen dat hij dezelfde woorden herhaalt, waardoor een tekst saai wordt.

Verwijswoorden kunnen naar één woord, een groepje woorden of een hele zin verwijzen.   

Verwijswoorden

Michelle heeft gisteravond het werkstuk voor aardrijkskunde gemaakt, zodat ze in het weekend naar het strand kan. ('ze' verwijst naar één woord)

Bij een bekende webwinkel heb ik twee nieuwe spellen gekocht, want die waren in de aanbieding. ('die' verwijst naar twee nieuwe spellen)

Mijn neef is Nederlands kampioen judo geworden. Dat vind ik een goede prestatie. ('dat' verwijst naar een hele zin) 

Aan de slag!

Ga naar LU: BL les 8

Pak je lesboek erbij.

Lees tekst 5: Gezellige aardmannetjes (nog een keer)

Blz. 193 

Aan de slag!

Log in bij LU: BL les 8

Maak vraag 1 t/m 7 op slide 8 t/m 14

De vragen horen bij tekst 5: Gezellige aardmannetjes 

1. Waarnaar verwijst 'ze' in r. 1?

2. Waarnaar verwijst 'daar' in r.5?

3. Waarnaar verwijst 'die' in r.11?

4. Waarnaar verwijst 'hij' in r.11?

5. Waarnaar verwijst 'ze' in r.14?

6. Waarnaar 'die' in r. 15?

7. Waarnaar verwijst 'hen' in r. 22?

Aan de slag!

1.

Ga naar blz. 200/201

Lees tekst 8: Henry Ford

2.

Maak de vragen vanaf slide 16. De vragen horen bij bovenstaande tekst.

1. Op welke manieren trekt de schrijver in de inleiding de aandacht van de lezer?

1. Hij kondigt het onderwerp aan.
2. De aanleiding voor het schrijven noemen.
3. Een anekdote vertellen
4. Vragen stellen

2. Past het tussenkopje 'Betaalbaar' boven alle alinea's die eronder staan? Leg je antwoord uit.

3. Alinea 8 is de laatste alinea van de tekst. Is dit een echte slotalinea? Leg je antwoord uit.

4. Wat is het onderwerp van de tekst?

Aan de slag!

1.

Lees tekst 5: Boeken vol hamsterbillen

Blz. 247

2. 

Maak de opdrachten op de volgende slides

Vanaf slide 21

1. Wat is het onderwerp van tekst 5?

2. Welke manier gebruikt de schrijver in de inleiding om de aandacht van de lezer te trekken?

3. Waarnaar verwijst het volgende woord?
Ze r.1

4. Waarnaar verwijst het volgende woord?
Ze r. 11

5. Waarnaar verwijst het volgende woord?
ze r. 17

6. Waarnaar verwijst het volgende woord?
hij r. 20

7. Past het tussenkopje 'Glimlachen' bij de alinea erna?

8. Welk advies geeft de schrijver in de slotalinea?