Hoofdgedachte H5

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 5

Stel je voor...

Op je examen krijg je de volgende twee vragen: 

A. Citeer de zin die de hoofdgedachte van de tekst/alinea 2 en 3 het beste weergeeft.

B. Welke van de zinnen A tot en met D geeft de hoofdgedachte van de tekst/alinea 2 en 3 het beste weer?

1. Wat is een hoofdgedachte? 

Wat is een hoofdgedachte?

Wat is een hoofdgedachte?

De hoofdgedachte geeft antwoord op de vraag:

Wat wil de schrijver over het (deel)onderwerp zeggen? 

De hoofdgedachte is vaak een microsamenvatting van de tekst.

Stel je voor...

Op je examen krijg je de volgende twee vragen: 

A. Citeer de zin die de hoofdgedachte van de tekst/alinea 2 en 3 het beste weergeeft.

B. Welke van de zinnen A tot en met D geeft de hoofdgedachte van de tekst/alinea 2 en 3 het beste weer?

2. Waar vind je de hoofdgedachte van een tekstgedeelte?

2. Waar vind je de hoofdgedachte van een tekstgedeelte?

2. Waar vind je de hoofdgedachte van een tekstgedeelte?

- Aan het begin van het tekstgedeelte.

- Aan het eind van het tekstgedeelte.

- Bij een alinea: zoek de kernzin (eerste, tweede of laatste zin).

- Bestaat het tekstgedeelte uit meerdere alinea's? Kijk alleen naar de eerste en laatste alinea, niet naar de tussenliggende alinea's. 

Stel je voor...

Op je examen krijg je de volgende twee vragen: 

A. Citeer de zin die de hoofdgedachte van de tekst/alinea 2 en 3 het beste weergeeft.

B. Welke van de zinnen A tot en met D geeft de hoofdgedachte van de tekst/alinea 2 en 3 het beste weer?

3. Waar vind je de hoofdgedachte van een hele tekst?

3. Waar vind je de hoofdgedachte van een hele tekst?

3. Waar vind je de hoofdgedachte van een hele tekst?

- Inleiding

- Slotalinea

- Conclusie 

- Let op signaalwoorden dus, al met al, kortom, het is dan ook, etc.

Stel je voor...

Op je examen krijg je de volgende twee vragen: 

A. Citeer de zin die de hoofdgedachte van de tekst/alinea 2 en 3 het beste weergeeft.

B. Welke van de zinnen A tot en met D geeft de hoofdgedachte van de tekst/alinea 2 en 3 het beste weer?

4. Hoe noteer je een hoofdgedachte?

4. Hoe noteer je een hoofdgedachte?

4. Hoe noteer je een hoofdgedachte?

- Noteer 1 zin

- Geen vraagzin!

- Enkele aan elkaar geplakte zinsgedeelten uit de hele tekst

- 

Stel je voor...

Op je examen krijg je de volgende twee vragen: 

A. Citeer de zin die de hoofdgedachte van de tekst/alinea 2 en 3 het beste weergeeft.

B. Welke van de zinnen A tot en met D geeft de hoofdgedachte van de tekst/alinea 2 en 3 het beste weer?

5. Welke tactiek kun je toepassen bij een meerkeuzevraag? 

5. Welke tactiek kun je toepassen bij een meerkeuzevraag?

5. Welke tactiek kun je toepassen bij een meerkeuzevraag? 

- Alle beweringen zijn vaak zinnig, maar kies de beste uit. 

- Hoofdgedachte van de hele tekst aanwijzen? Let erop dat de zin dan ook met álle alinea's te maken heeft.

- Lees altijd eerst nog even de titel. (informerende titel geeft soms aanwijzingen)

- Wat is het schrijfdoel?

INFORMERENDE tekst: hoofdgedachte is een constatering

OVERTUIGENDE tekst: hoofdgedachte is een standpunt

- Bedenk eerst zelf een goed antwoord, staat dit antwoord ertussen?

- Elimineren: lees eerst alle opties, streep daarna weg

- 

Weektaak

1. Leesvaardigheid: NN Samenvatten, blz. 363 opdr. 1-4

2. Verslag Reynaerd de Vos

3. Betoog/beschouwing

4. Werken aan analyse moderne roman (leesboek)