comparisons

unit 2
We are going to learn how to make comparisons .

comparative 
(vergrotende trap + )
superlative 
(overtreffende trap ++ )
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

unit 2
We are going to learn how to make comparisons .

comparative 
(vergrotende trap + )
superlative 
(overtreffende trap ++ )

Slide 1 - Diapositive

Even terug naar wat je al kent
Als het goed is weet je van de Nederlands lessen  wat zelfstandignaamwoorden, werkwoorden, en bijvoegelijknaamwoorden zijn...

Slide 2 - Diapositive

Voorbeelden
een lang meisje, een mooi boek, een belangrijk onderwerp

Slide 3 - Diapositive

Met die bijvoegelijknaamwoorden kunnen we vergelijkingen maken
een langer meisje, het mooiste boek, een even belangrijk onderwerp

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn trappen van vergelijking?
De trappen van vergelijking gebruik je om 2 of meer dingen met elkaar te vergelijken.

v.b.
Mijn zus is ouder dan jouw zus.
Dit is het beste boek dat ik ook heb gelezen.

Slide 5 - Diapositive

De 3 trappen
Trap 1: Positive degree
big / beautiful / good / bad / intelligent

Trap 2: Comparative degree
bigger / more beautiful / better / worse / more intelligent

Trap 3: Superlative degree
biggest / most beautiful / best / worst / most intelligent

Slide 6 - Diapositive

-er / -est
Bij woorden van één lettergreep gaan de trappen als volgt:

big - bigger than - the biggest
tall - taller than - the tallest
white - whiter than - the whitest

Slide 7 - Diapositive

more / most
Bij woorden van twee of meer lettergrepen gaan de trappen als volgt:

beautiful / more beautiful than / the  most beautiful
interesting / more interesting than / the most interesting
stunning / more stunning than / the most stunning

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

as ... as
Als je wilt zeggen dat 2 dingen (bijna) hetzelfde zijn dan gebruik je as ... as (net zo ... als)

You're as tall as my brother.
She is as old as her cousin.
Your girlfriend is almost as pretty as mine.

Slide 10 - Diapositive

Spellingsregel 1
Woorden van twéé lettergrepen op -y krijgen ook -er / -est

Happy / Happier than / The happiest

Pretty / Prettier than / The prettiest

Slide 11 - Diapositive

Spellingsregel 2
Uit je hoofd leren
Good / better than / the best
Bad / worse than / the worst

Little  / less than / the least 
many - much / more than / the most

Slide 12 - Diapositive

Welk rijtje is juist?
A
Good - Better - Best
B
Good - Gooder - Goodest
C
Beautiful - Beautifuler - Beautifulest
D
Small - More small - Most small

Slide 13 - Quiz

That group is _____ the other group.
A
the more serious
B
the most serious
C
more serious than
D
most serious than

Slide 14 - Quiz

Adele is famous. Lady Gaga is _____,
Michael Jackson is _____!
A
more famous, the most famous
B
famouser, the most famous
C
famouser, the famousest
D
more famouser, most famous

Slide 15 - Quiz

She is ____ in English than her classmates. (good)

Slide 16 - Question ouverte

This is ____ film I've seen. (terrifying)

Slide 17 - Question ouverte

Extra oefenen met 
de trappen van vergelijking?



Slide 18 - Diapositive

Can you make comparisons?
A
Yes, I can.
B
No, I can't. I need some more help.

Slide 19 - Quiz