Personaal pronomen

• NT2
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Personaal pronomen

De bloemen zijn mooi. Ik wil ... kopen

1. ze
2. hun
3. zij
4. haar

Jan en Marie gaan naar de markt. .... hebben groenten nodig

1. hij
2. hun
3. zij
4. haar

Frans heeft een nieuwe auto. .... is blauw

1. hij
2. jullie
3. zij
4. haar

Pieter en Kees zijn buiten. Ik zie ... lopen

1. ze
2. hun
3. zij
4. hem

De hond luistert goed naar ... baasje.

1. hem
2. hun
3. zij
4. zijn

Marie en Frans zijn mijn vrienden. Ik koop een cadeau voor

1. zij
2. hen
3. hem
4. haar

Deze tas is van...

1. mij
2. jij
3. jouw
4. uw

Ik heb een boek gekocht. Ik lees ... in het weekend

1. hem
2. hun
3. zij
4. zijn

Jaap is ziek. Ik maak soep voor ....

1. zij
2. hij
3. hem
4. haar

Anna is mijn vriendin. Ik zit op school naast ...

1. mij
2. haar
3. jouw
4. zij

Kijk, dit zijn ... katten.

1. wij
2. onze
3. zij
4. ons

Deze auto is van ...

1. zij
2. hij
3. jouw
4. ons

.... huis is niet groot.

1. onze
2. wij
3. jou
4. ons

Deze fles is van Jan en Annemarie. Deze fles is van ...

1. wij
2. hen
3. zij
4. hem

Deze auto is van mij en Jaap. Deze auto is van ...

Dag meneer, is dit ... portemonnee?

Jij hebt een hond. De hond is van ...

Ik vind deze kast mooi. Ik ga ... kopen.

Peter en jij hebben twee auto's. De auto's zijn van ...

Ik sta naast Petra. Ik sta naast...