6.4. Schoonmaakmiddelen

6.4 Schoonmaakmiddelen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

6.4 Schoonmaakmiddelen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je kunt verschillende manieren van schoonmaken herkennen en benoemen.
  • Je kunt uitleggen wanneer je van zure en wanneer van basische oplossingen spreekt en daarbij het begrip pH gebruiken.
  • Je kunt met behulp van indicatoren de pH bepalen.
  • Je kunt een beredeneerde keuze maken voor een bepaald schoonmaakmiddel in een gegeven situatie.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zeep heeft een
A
hydrofiele kop
B
hydrofobe staart
C
hydrofobe kop
D
hydrofiele staart

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oppervlaktespanning
  • Water heeft een grote oppervlaktespanning doordat moleculen elkaar stevig vasthouden. 
  • Water komt hierdoor niet goed in contact met het schoon te maken oppervlak
  • Zeep verstoort de oppervlaktespanning. Zeepmoleculen gaan tussen de watermoleculen zitten. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oppervlaktespanning wordt veroorzaakt door aantrekking van
A
zeepmoleculen
B
watermoleculen

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schoonmaakmiddelen gebruiken
  • Mechanisch reinigen
  • Schoonmaken door oplossen
  •  Desinfecteren
  • Chemisch reinigen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenstelling schoonmaakmiddel
De samenstelling van een schoonmaakmiddel hangt af van het soort vuil dat je wilt verwijderen, schoonmaakmiddelen kunnen giftige of agressieve stoffen bevatten

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mechanisch reinigen
  • Met kracht verwijder je aangekoekt vuil
  • Schuurmiddel

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schoonmaken door oplossen
  • Water maakt goed schoon omdat hydrofiele stoffen (zouten en koolhydraten) er goed in oplossen 
  • Warm water maakt nog beter schoon!

  • Hydrofobe vlekken verwijderen met hydrofobe stoffen
  • Bijvoorbeeld: wasbenzine voor vetvlekken

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Desinfecteren
Micro-organismen en virussen zijn onzichtbaar met het blote oog en kunnen op een zichtbaar schoon oppervlak aanwezig zijn 
  • Heet water (minstens 60 °C, soms 95 °C)
  • Zeep
  • Bleekmiddel
  • Alcohol

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schoonmaken met chemische reactie

Niet alles is schoon te maken met zeep en oplosmiddelen...

2 Soorten schoonmaakmiddelen:
- Zure schoonmaakmiddelen
- Basische schoonmaakmiddelen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zure stof
Stoffen die zuur smaken
  • azijnzuur
  • mierenzuur
  • zoutzuur
  • Ene stof is agressiever dan de ander 
  • Voorbeeld: ontkalken

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Basische stof
Tegenovergestelde van zuur, zepig
  • soda
  • zeep
  • ammonia
  • gootsteenontstopper
  • Voorbeeld: ontvetten



Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De pH
  • De"zuurgraad" meet je in pH  
  • pH 7 = neutraal
  • pH > 7 = basisch
  • pH < 7 = zuur 


Hoe lager de pH, hoe sterker het zuur 
Hoe hoger de pH, hoe meer basisch

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

pH
- pH geeft de zuurtegraad van een oplsossing aan
- pH schaal van 0 tot 14.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zure 
schoonmaakmiddelen 

  • pH tussen 0,00 en 6,50
  • Tegen ketelsteen of kalk
basische schoonmaakmiddelen

  • pH tussen 7,50 en 14
  • Tegen vet(ten)

Slide 17 - Diapositive

Deze leerdoelen horen bij deze slide.

Zure stoffen:
* Ik kan benoemen welke pH zure schoonmaakmiddelen hebben.
* Ik kan benoemen wat voor soort vuil zure stoffen kunnen verwijderen.


Basische stoffen:
* Ik kan benoemen welke pH basische schoonmaakmiddelen hebben.
* Ik kan benoemen wat voor soort vuil basische stoffen kunnen verwijderen.

Schoonmaakmiddelen
  • Schoonmaakmiddelen kunnen agressief zijn. Dat komt omdat ze bv heel zuur of heel basisch (tegenovergestelde van zuur) zijn. Dat kan brandwonden veroorzaken. 
  • Schoonmaakmiddelen moet je nooit mengen!! Er kunnen giftige gassen ontstaan


Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

pH Meten
Universeel indicatorpapier




Lakmoespapier
Zuur-base indicatoren 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

de pH...
A
is hoog in een zure oplossing
B
is hoog in een basische oplossing
C
is <7 in een zure oplossing
D
is >7 bij een zure oplossing

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een pH van 3 is zuurder dan een pH van 5
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een douchegel is "pH huidneutraal" en heeft een pH van 8,2. Deze douchegel is...
A
Zuur
B
Basisch
C
Neutraal

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een basisch schoonmaakmiddel?
A
bleekmiddel
B
schuurmiddel
C
Gootsteenontstopper
D
wc ontkalker

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

met een basisch schoonmaakmiddel kan ik...
A
vet verwijderen
B
cement van tegels halen
C
autolak poetsen
D
waterkoker ontkalken

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doen
  1. Lees paragraaf 6.4 door 
  2. Maak opgaven van 6.4 ( 1 t/m 7)
  3. Klaar? Maak de test jezelf van 6.4.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Einde van de les
  • Je kent de verschillende werkingen van schoonmaakmiddelen
  • Je kent verschillende zure en basische schoonmaakmiddelen 
  • Je weet wat zuren en basen zijn en hoe je de pH kan meten  

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions