Anatomie Romp

Anatomie Romp
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
SportmassageMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Anatomie Romp

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem 6 botstukken van de schedel in het Nederlands

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem 6 botstukken van de schedel in het Latijn

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderdelen wervelkolom
halswervels
borstwervels
lendewervels
heiligbeen
staartbotje
Wervelkolom 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem de onderdelen van de wervelkolom in het Latijn

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bewegingen wervelkolom

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bewegingen kun je in de wervelkolom maken?
A
Rotaties, abductie, lateraalflexie en anteflexie
B
Lateraalflexie, rotaties, ventraalflexie en dorsaalflexie
C
abductie, adductie, rotaties, ventraalflexie en retroflexie
D
adductie, lateraalflexie, ventraalflexie en dorsaalflexie

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit hoeveel Thoracale (borst) wervels bestaat de wervelkolom?
A
7
B
12
C
5
D
13

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ligt de wervelkolom ten opzichte van het bekken?

A
Mediaal
B
Distaal
C
Centraal
D
Craniaal

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk deel van de wervelkolom is de corpus vertebrae het grootst?
A
Cervicale deel
B
Thoracale deel
C
Lumbale deel
D
Sacrale deel

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar eindigt het wervelkanaal?

A
in de lumbale wervelkolom
B
in het os sacrum
C
in de ossa coccygis
D
in het os ischii

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk bot vormt het meest caudale deel van de wervelkolom?

A
Os Coccygis
B
Os Coxae
C
Os Ilium
D
Os Sacrum

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tussen welke botten bevindt zich het gewricht tussen hoofd en de wervelkolom?

A
het os frontale en de atlas
B
het os frontale en de axis
C
het os occipitale en de atlas
D
het os occipitale en de axis

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De wervelkolom
Een juiste houding vangt klappen op (schokbreker)
De wervelkolom heeft een dubbele S-vorm. Daardoor kan hij beter veren.

Slide 14 - Diapositive

Functie van de wervelkolom zie het als de kapstok van ons lichaam 
De wervelkolom draagt het hoofd en vormt een verbinding zowel met de borstkas en schoudergordel als met het bekken en de bekkengordel. De wervelkolom zorgt daarnaast voor bescherming van het ruggenmerg. De tussenwervelschijven zorgen voor schokdemping.
Tussen de uitsteeksels van de wervels en langs de voor- en de achterkant van de wervels lopen veel banden. Deze banden maken de rug steviger, maar zorgen er ook voor dat de rug niet te veel kan bewegen.
Hoe heet de bocht in de cervicale en lumbale wervelkolom?
A
scoliose
B
kyfose
C
lordose
D
kyfose en lordose

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke onderdelen van het skelet kun je bij de wervelkolom palperen?

A
het processus transversus
B
het corpus vertebrae
C
de processus spinosus
D
het processus articularis

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een zijwaartse kromming van de wervelkolom in het frontale vlak heet:

A
scoliose
B
kyfose
C
lordose
D
syndesmose

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor onderscheiden alle halswervels zich van de andere wervels?

A
een extra gewrichtsvlakje
B
een extra gat
C
een gespleten processus spinosus
D
alle genoemde antwoorden zijn juist

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De Borstkas/ Thorax

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk bot wordt tot de thorax gerekend?

A
clavicula
B
scapula
C
sternum
D
sacrum

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat wordt aangegeven met 2?
1
2
3
A
Wervelkolom
B
Os sternum
C
Os costae
D
Os clavicula

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat wordt aangegeven met 1?
1
2
3
A
Wervelkolom
B
Os sternum
C
Os costae
D
Os clavicula

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van het bekken? Noem tenminste 2 functies

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Door welke botstukken wordt het SI gewricht gevormd?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet de kraakbeenverbinding tussen de schaambeenderen (Os pubis)

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De schoudergordel

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar bestaat de schoudergordel uit?
A
Schoudergewricht-sleutelbeen-schouderblad-opperarmbeen
B
Schouder gewricht- borstspier-rugspier
C
Alleen het schoudergewricht

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De schoudergordel verbindt de bovenarm met de romp en bestaat uit verschillende bot structuren. Welke structuur wordt aangegeven bij nummer 6?
A
Glenohumeraal gewricht
B
AC-gewricht
C
Scapula
D
Humerus

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De schoudergordel verbindt de bovenarm met de romp en bestaat uit verschillende bot structuren. Welke structuur wordt aangegeven bij nummer 3?
A
Clavicula
B
Humerus
C
Scapula
D
AC-gewricht

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe heet het
groene bot?
A
Clavicula
B
Humerus
C
Sternum
D
Scapula

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk onderdeel van het schouderblad kun je goed palperen en is een aanhechtingsplaats voor spieren?

A
het processus coracoideus
B
de spina scapulae
C
het acromion
D
het caput humeri

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke botstukken vormen het AC-gewricht?

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Door welke borstukken wordt het SC-gewricht gevormd?

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De shrug veroorzaakt de volgende beweging van de schoudergordel
A
retractie
B
depressie
C
protractie
D
elevatie

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bewegingen kunnen er in de schoudergordel gemaakt worden?

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van de tussenwervelschijven?
A
Zij zitten aan de uitsteeksels van de wervels vast zodat de spieren kunnen bewegen
B
Zij beschermen de zenuwen die door het ruggenmerg lopen
C
Tussenwervelschrijven zijn een scharniergewricht zodat je je rug kunt buigen en strekken
D
Zij vangen grote krachten op en zorgen voor buigzaamheid van de wervelkolom

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat zijn de 2 grote spieren in de rug die vaak getraind worden
A
rhomboideus en trapezuis
B
latissimus dorsi en rhomboideus
C
latissimus dorsi, en trapezius
D
erector spinea en trapezius

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke spier is het belangrijkste voor het achterover buigen van de rug?
A
Latissimus dorsi
B
Rectus Abdominus
C
Pectoralis major
D
Erector spinae

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke spier licht in de afbeelding op?
A
Trapezius
B
Latissimus dorsi
C
Rhombodieus
D
erector spinae

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het diafragma?
A
Long
B
Longvlies
C
Middenrif
D
Borstkas

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er met het middenrif (diafragma) als je uitademt?
A
Het gaat omhoog
B
Het blijft vlak
C
Het gaat omlaag
D
Het blijft gebogen

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet de spier op de afbeelding?
A
Trapezius
B
Sternocleido-mastoideus
C
Pectralis minor
D
Levator scapula

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions