Verkeer - voorrang. Wie mag er eerst?

Verkeer - Voorrang

Vandaag leer je meer over voorrang. 
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
VerkeerBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Verkeer - Voorrang

Vandaag leer je meer over voorrang. 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Het volgende filmpje gaat over voorrang op gewone kruispunten 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Het volgende filmpje gaat over voorgaansafspraken voor bestuurders en voetgangers

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

Wie heeft er voorrang bij een uitrit?
A
Degene die uit de uitrit komt
B
Als je uit een uitrit komt, geef je voorrang

Slide 7 - Quiz

Het volgende filmpje gaat over rechtdoor op dezelfde weg gaat voor! 
Dit is een belangrijke afspraak

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Slide 10 - Diapositive

Wie heeft er voorrang op een gewoon kruispunt?
A
Bestuurders van rechts
B
Bestuurders van links
C
Degene met de grootste auto

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Lien

Wie mag er eerst in het filmpje?
A
De fietsers
B
De skater

Slide 13 - Quiz

Wie mag er eerst? 

Slide 14 - Diapositive

Wie mocht er eerst op het vorige plaatje?
A
de auto
B
de fietsers

Slide 15 - Quiz

De fietsers mogen eerst. Zij rijden op een voorrangsweg. Dat zie je aan de haaientanden en borden. 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Wie mocht er eerst bij het vorige filmpje?
A
de voetganger
B
de auto

Slide 19 - Quiz

De voetganger ging rechtdoor.
De auto kwam wel van rechts. Normaal is het rechts gaat voor....
Maar deze auto kwam van een uitrit (woonerf). Dus de voetganger heeft voorrang. 

Slide 20 - Diapositive

Wie mag er eerst? 

Slide 21 - Diapositive

Wie mocht er eerst?
A
de auto
B
de fietsers

Slide 22 - Quiz

De fietsers hadden voorrang. 
De auto wilde inparkeren, dit is een bijzondere verrichting. De automobilist moet wachten. 

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Lien

Het witte busje gaf voorrang aan de fietsers. Is dat goed?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Het witte busje moest wachten op de fietsers. Ook al was zijn verkeerslicht groen. 
De fietsers gingen rechtdoor. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor! 

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Heeft de brandweerauto ZONDER zwaailichten en sirenes voorrang? 

Slide 30 - Diapositive

Nee. De brandweerauto nadert een voorrangsweg. Hij moet wachten. 

Slide 31 - Diapositive

Heeft de fietser voorrang op deze rotonde? 

Slide 32 - Diapositive

Nee, de fietser moet wachten. Er staat een bord (verleen voorrang!) en er staan haaientanden op de weg. 

Slide 33 - Diapositive

Moet de skater oogcontact maken met de automobilist voordat hij oversteekt? 

Slide 34 - Diapositive

Ja. De skater moet oogcontact maken. Zo weet hij dat hij ook echt voorrang krijgt. 

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive