Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Willem, Liam en Stijn krijgen ieder 11 citroenen van de groenteboer. Hoeveel citroenen hebben ze samen?
Slide 2 - Question ouverte
11 + 11 + 11 =
33
Slide 3 - Diapositive
Een nachtje slapen in een strandhuisje kost 7 euro. Tijn wil graag 3 nachten blijven. Hoeveel moet hij betalen?
Slide 4 - Question ouverte
3 x 7 =
21
Slide 5 - Diapositive
Rosalie verkoopt 77 narcissen. Ze maakt bosjes van 10. Hoeveel bosjes kan ze maken?
Slide 6 - Question ouverte
7
77 = 70 + 7
10 in 1 bos
10 x 7 = 70
7 losse over
Slide 7 - Diapositive
Lukas had 61 knikkers toen hij naar school ging. Aan het eind van de dag had hij nog maar 39 knikkers. Hoeveel knikkers heeft Lukas verloren?
Slide 8 - Question ouverte
22
61 - 39 = 61 - 40 (1 lenen
61- 30 = 31 61 - 40 = 21
31 - 1 = 30 1 geleend dus + 1 = 22
30 - 8 = 22
Slide 9 - Diapositive
De vader van Elise is 25 jaar ouder dan Elise. Haar vader is 32 jaar. Hoe oud is Elise?
Slide 10 - Question ouverte
7 jaar
32 - 25 of 25 + ..... = 32
32 - 20 = 12 25 + 5 = 30
12 - 5 = 7 30 + 2 = 32
5 + 2 = 7
Slide 11 - Diapositive
Juul heeft 4 taarten gebakken. Uit iedere taart gaan 9 stukken. Hoeveel stukken heeft ze al?
Slide 12 - Question ouverte
36
4 x 9
9 x 4
Slide 13 - Diapositive
Tobias, Justin en Pieter krijgen ieder 7 bananen van de groenteboer. Hoeveel bananen hebben ze samen?
Slide 14 - Question ouverte
21
3 x 7
7 x 3
Slide 15 - Diapositive
In de klas van Jochem zitten 25 kinderen. Ze zitten in 5 even grote groepjes. Hoeveel kinderen zitten er in elk groepje?
Slide 16 - Question ouverte
5
25 : 5 = 5
.... x 5 = 25
Slide 17 - Diapositive
Een verkoper op de markt begint 's morgens met 86 dozen bonbons. Er komt een klant die er 3 koopt, een klant die er 6 koopt en nog een die er 7 koopt. Hoeveel dozen bonbons heeft de verkoper dan nog?
Slide 18 - Question ouverte
70
86 - 3 - 6 - 7 =
3 + 7 = 10
86 - 10 = 76
76 - 6 = 70
Slide 19 - Diapositive
In een vakantiehuisje zijn 12 bedden. Die zijn eerlijk verdeeld over 3 kamers. Hoeveel bedden staan er in 1 kamer?
Slide 20 - Question ouverte
4
12 : 3 = 4
... x 3 = 12
Slide 21 - Diapositive
Lara verkoopt 99 narcissen. Ze maakt bosjes van 10. Hoeveel bosjes kan ze maken?
Slide 22 - Question ouverte
9
99 = 90 + 9
9 x 10 = 90
9 losse over
Slide 23 - Diapositive
Welk getal ligt het dichtst bij 49? Kies uit: 53, 55, 47 of 52.