B1 De bouw en functie van DNA

Thema 4 DNA

B1 
Bouw en functie van DNA
 

1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 4 DNA

B1 
Bouw en functie van DNA
 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Leerdoelen B1
  • Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven
  • Je kent verschillende typen DNA 
  • Je weet het verschil tussen coderend DNA en niet-coderend DNA

Slide 3 - Diapositive




  • DNA
  • genoom
  • gen
  • kernDNA
  • mtDNA
  • plasmiden
  • nucleinezuur
  • nucleotide
  • desoxyribose
  • enkelstrengs DNA
  • dubbelstrengs DNA



  • Adenine (A)
  • Thymine (T)
  • Cytosine (C)
  • Guanine (G)
  • basenparing
  • basenpaar
  • helixstructuur
  • sequentie
  • niet-coderend DNA
  • repetitief DNA
Begrippen B1 De bouw en functie van DNA

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Genoom
al het DNA in de cel
Prokaryoot = cel zonder kern, bijvoorbeeld een bacterie


Bij een prokaryoot ligt het DNA in het cytoplasma als een cirkel (circulair DNA). 
Daarnaast bevat een bacterie vaak ook korte stukjes circulair DNA (plasmide). 

Slide 6 - Diapositive

Genoom - al het DNA in de cel (2)
Eukaryoot - cel met een kern bijvoorbeeld plant, dier, schimmel


Genoom dierlijke cel:
- kernDNA
- mitochondriaal DNA (mtDNA)

Genoom plantaardige cel:
- kernDNA
- mitochondriaalDNA (mtDNA)
- DNA in bladgroenkorrels

Slide 7 - Diapositive

DNA - DesoxyriboNucleicAcid - Desoxyribonucleïnezuur
DNA is opgebouwd uit 4 verschillende bouwstenen (nucleotide): A, C, T, G


Elk nucleotide is opgebouwd uit
drie onderdelen:
1. fosfaatgroep
2. desoxyribose (suiker)
3. stikstofbase 

Slide 8 - Diapositive

de 5' en 3' kant van de deoxyribose
DNA met de 5' en 3' erin

Slide 9 - Diapositive

Bouw DNA
Polymeer van om en om desoxyribose en fosfaatgroep

Uiteindes zijn verschillend!
- Fosfaatgroep: 5'
- OH-groep aan 3e C-atoom: 3'

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

DNA structuur

Slide 12 - Diapositive

enkelstrengs DNA

dubbelstrengs DNA

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

DNA-sequentie
  • Een DNA-molecuul past in een celkern door de compacte vorm, het is rond histonen gewikkeld. 

  • Een aantal histonen met DNA eromheen = nucleosoom. De volgorde waarin nucleotiden in een DNA-molecuul zijn gerangschikt: de sequentie

Slide 15 - Diapositive

Niet-coderend DNA
  • Mens: ongeveer 98,5% van genoom bestaat uit niet-coderend DNA. 
  • Dit DNA heeft een regulerende functie
  • Een deel bestaat uit repetitief DNA (herhalingen van korte nucleotidesequenties)

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Even oefenen...

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Maak opdracht 1 t/m 3 
van B1

Slide 20 - Diapositive

Leerdoelen B1
  • Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven
  • Je kent verschillende typen DNA 
  • Je weet het verschil tussen coderend DNA en niet-coderend DNA
Opdrachten: 1, 2, 3, 4, 5 
Oefen de flitskaarten en controleer de leerdoelen met Test Jezelf

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Wat is de bouwsteen van DNA?
A
allel
B
gen
C
nucleotide
D
eiwit

Slide 23 - Quiz

Genen bevatten informatie voor het maken van
A
DNA
B
RNA
C
eiwitten
D
alle drie

Slide 24 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van groot naar klein?
A
chromosoom , gen, nucleotide, base
B
chromosoom, gen, base, nucleotide
C
gen, chromosoom, nucleotide, base
D
gen, chromosoom, nucleotide, base

Slide 25 - Quiz

Wat betekent 'complementair'?

Slide 26 - Question ouverte

Welk kenmerk van ons erfelijk materiaal is niet universeel bij levende organismen?
A
De aaneenschakeling van desoxyribose en fosfaat
B
De aanwezigheid van 4 basen: A, C, T en G
C
De aanwezigheid van twee complementaire strengen
D
De sequentie van de nucleotiden

Slide 27 - Quiz

Hoeveel procent van ons DNA bestaat uit genen?
A
0-5%
B
10-50%
C
5-10%
D
50-80%

Slide 28 - Quiz

Hoeveel procent van onze genen ligt op het kernDNA?
A
100%
B
meer dan 99,5%
C
95-99%
D
80-90%

Slide 29 - Quiz

Wat betekent het begrip 'sequentie'
A
de volgorde van nucleotiden
B
de volgorde van nucleosomen
C
de volgorde van N-basen
D
de volgorde van genen

Slide 30 - Quiz

niet coderend-DNA heeft
A
geen functie
B
een regulerende functie
C
verslaving tot gevolg
D
een coderende functie

Slide 31 - Quiz

Welke vormen van DNA zijn er
A
kern DNA
B
mitochondriaal DNA
C
chloroplast DNA
D
alle drie

Slide 32 - Quiz

Alle kinderen uit één gezin hebben hetzelfde DNA?
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quiz


Wat is juist?
A
1 celkern 2 genen
B
1 cel 2 chromosomen
C
3 DNA 4 gen
D
3 Chromosomen 4 DNA

Slide 34 - Quiz

Hebben plantencellen ook DNA?
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quiz

Stelling 1: Je krijgt alleen DNA van je vader of alleen DNA van je moeder
Stelling 2: Niet iedere cel heeft DNA
A
Stelling 1 is correct, stelling 2 is incorrect
B
Stelling 1 en stelling 2 zijn correct
C
Stelling 1 is incorrect, stelling 2 is correct
D
Stelling 1 en stelling 2 zijn incorrect

Slide 36 - Quiz

In DNA vormen de basen A, G, C en T vaste paren.
Welke paren zijn dat?
A
A - G en T - C
B
A - T en G - C

Slide 37 - Quiz

Op internet staan veel plaatjes van DNA. Heeft de tekenaar van dit plaatje de basen goed getekend?
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quiz

Wat vind je nog lastig/moeilijk?

Slide 39 - Question ouverte

Ik heb de leerdoelen van basisstof 1 onder de knie
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Sondage

Extra uitlegvideo

Wanneer je nog een andere uitleg wilt over de bouw en de functie van het DNA...

Kies uit YourBiology, NGbiologie of Ruud Lekkerkerk

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Vidéo

Slide 43 - Vidéo

Slide 44 - Vidéo