Zelfstandig naamwoord, lidwoord en bijvoeglijk naamwoord.

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in de volgende zin:

Ik ben met mijn vriendin naar een romantische film geweest.

Slide 3 - Question ouverte

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in de volgende zin:

Huntelaar baalt van zijn gemiste strafschop.

Slide 4 - Question ouverte

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in de volgende zin:

De internetsnelheid wordt verhoogd als je dit abonnement koopt.

Slide 5 - Question ouverte

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in de volgende zin:

De beautytrend van dit voorjaar is roze.

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Vul het juiste lidwoord in:
.............. vriendin

Slide 8 - Question ouverte

Vul het juiste lidwoord in:
.............. abonnement

Slide 9 - Question ouverte

Vul het juiste lidwoord in:
.............. nieuws

Slide 10 - Question ouverte

Vul het juiste lidwoord in:
.............. weg

Slide 11 - Question ouverte

Vul het juiste lidwoord in:
.............. winkel

Slide 12 - Question ouverte

Vul het juiste lidwoord in:
.............. glas

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Madelon maakt een mooie tekening. 

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De kapitein loopt over de stevige brug. 

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Hij is zijn zwarte telefoon kwijt.
 

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De paarden in de wei zijn prachtig.

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Hij laat graag zijn stoere fiets zien.  

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De grote knikkers rollen.

Slide 20 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De politie grijpt de snelle dief.

Slide 21 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Die lamp is kapot.

Slide 22 - Question ouverte

  1. Maak het werkblad.
  2. Kijk het werkblad na.
  3. Rond af in Magister me.

Slide 23 - Diapositive