Lezen h 1

Nederlands
Lezen hoofdstuk 1
Leesteksten verkennen

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Nederlands
Lezen hoofdstuk 1
Leesteksten verkennen

Slide 1 - Diapositive

Hoe pak jij een tekst waar vragen over worden gesteld aan? Waar begin je mee en wat doe je vervolgens?

Slide 2 - Question ouverte

Onderwerp en hoofdgedachte
Antwoord op de vraag 'waar gaat de tekst over?'

Onderwerp: een paar woorden (kort)
Hoofdgedachte: geeft in één zin duidelijk aan waar de hele tekst over gaat

Slide 3 - Diapositive

Quizvraag
Bestudeer deze tekst eens

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Biologische klok
B
Hoe kun je een jetlag voorkomen?
C
Schadelijkheid reizen
D
Jetlags

Slide 6 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Jetlags voorkomen
B
Hoe kun je een jetlag voorkomen?
C
Dit kun je pas weten als je de tekst hebt gelezen.
D
Kun je iets doen tegen een jetlag?

Slide 7 - Quiz

Lezen 1.2 Doel en publiek

Slide 8 - Diapositive

Schrijfdoelen
Informeren - uiteenzetten; beschouwen
Overtuigen/Betogen
Overhalen/Activeren
Instrueren

Slide 9 - Diapositive

Een tekst heeft als hoofdgedachte:
"Dierproeven moeten verboden worden." Wat is het schrijfdoel?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Wat is het schrijfdoel van deze tekst?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Wat is het schrijfdoel van deze 'tekst'?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 14 - Quiz

Publiek
Onderwerp
Taalgebruik
Bron (onderaan)

Slide 15 - Diapositive

Wat is waarschijnlijk het beoogde publiek voor een artikel uit de Voetbal International?
A
Jongens
B
Mensen die van voetbal houden
C
Jongeren in het algemeen
D
Vrouwen die van volleybal houden

Slide 16 - Quiz

Teksten met woorden als 'patta's'; 'osso', 'faka', zijn waarschijnlijk bedoeld voor...
A
jongeren
B
kinderen onder 7 jaar
C
volwassenen
D
ouderen

Slide 17 - Quiz

1.3 Betrouwbaarheid van een tekst

Slide 18 - Diapositive

Wat weet je al over het beoordelen van de betrouwbaarheid van een tekst?

Slide 19 - Question ouverte

Betrouwbaarheid van een tekst 
Mening/Feit (objectief)
Deskundigheid: iemand weet er iets van
Meerzijdig: verschillende kanten
Belang
Actueel 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Waarom is dit fragment niet betrouwbaar?
A
Er worden alleen meningen gegeven
B
Er wordt geen informatie gegeven door een deskundige
C
De makers van het filmpje hebben een belang
D
Het fragment is niet actueel

Slide 23 - Quiz