Werkwoordspelling P6 - week 1

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Werkwoordspelling

Wat weet je nog over de regels bij het vervoegen van werkwoorden in de t.t.?

En in de v.t. en v.d.?

Waarom ...... (beantwoorden) jij mijn appjes nooit?

1. beantwoord
2. beantwoordt

Ik ..... (worden) hier niet vrolijk van

1. word
2. wordt

Ik ..... (juichen) toen ik hoorde dat het vakantie was

1. juichte
2. juichde
3. joog

Hij..... (verwachten) dat ik hem zou ophalen

1. verwachte
2. verwachtte
3. verwacht

Ik ben ..... naar Enschede (verhuizen)

1. verhuisd
2. verhuist

Zij heeft mijn broer.... (kussen)

1. gekust
2. gekusd

Zoek de 4 fouten op, verbeter ze en leg uit wat er fout aan is.
1. Hij beantwoord deze vraag helemaal verkeerd.
2. Op de veiling verhandeld de verkoper een banaan en tomaat.
3. Deze kaars is snel uitgedoofd.
4. Hij vervaardigd dit kunstwerk.
5. Het museum vindt dit onaanvaardbaar.
6. Wordt jij zenuwachtig van school?
7. Softdrugs wordt in Nederland veel verkocht.

Ik vond dit....

1. makkelijk
2. moeilijk