9 september 2022, Zenuwstelsel

Zenuwstelsel                                      
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Zenuwstelsel                                      

Slide 1 - Diapositive

Voorkennis
Ademhaling --> zuurstof opnemen
Vertering --> voedingsstoffen opnemen
Bloed --> stoffen vervoeren door je lichaam.

= nodig voor verbranding (en dat is nodig om te kunnen groeien, bewegen, warm te blijven).

Slide 2 - Diapositive

Voorkennis
Zintuigen --> waarnemen van de buitenwereld.

Zonder waarneming is er geen contact en kan je niet leven.

Slide 3 - Diapositive

Hersenen
Je ademhaling, de spijsvertering, de bloedsomloop, de verbranding, het waarnemen wordt allemaal geregeld in je hersenen.
Sommige simpele regeldingen worden geregeld door het ruggenmerg.
We noemen je hersenen + het ruggenmerg ook wel het centrale zenuwstelsel.

Slide 4 - Diapositive

Het ruggenmerg

Slide 5 - Diapositive

Zenuwstelsel
Je hersenen ontvangen informatie van je zintuigen en verwerken deze informatie.
De informatie komt via de zenuwen bij de hersenen.

Hersenen + ruggenmerg + zenuwen noemen we het zenuwstelsel.

Slide 6 - Diapositive

Welke onderdelen horen bij:
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel
zenuwen
Hersenen
Hersenen
ruggenmerg
Ruggenmerg

Slide 7 - Question de remorquage

(Centrale) zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel bestaat dus uit de hersenen en het ruggenmerg.
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en de zenuwen.

Slide 8 - Diapositive

Hersenen en zintuigen
Je hebt je hersenen nodig om na te denken en je zintuigen om te weten wat er om je heen gebeurd.


Slide 9 - Diapositive

Welke prikkel hoort bij het zintuig?
licht
geluid
geur
druk/tast/warmte/kou/pijn
smaak
oog
oor
huid
neus
tong

Slide 10 - Question de remorquage

Hoe komt de informatie van je zintuigen in je hersenen?
via de ....

Slide 11 - Question ouverte

Prikkels en impulsen
Een prikkel is een berichtje (uit de omgeving) dat wordt opgevangen in een zintuig.

In je zintuig wordt zo'n prikkel omgezet in een elektrisch stroompje, dat noem je een impuls

Slide 12 - Diapositive

Impulsen
Impulsen zijn elektrische stroompjes
die van een zintuig naar de hersenen
gaan.


Slide 13 - Diapositive

Impulsen
Impulsen gaan ook van de hersenen
naar een spier of een klier.
Zo kan je reageren op een waarneming.


Slide 14 - Diapositive

Een prikkel is?
A
een elektrisch stroompje
B
een berichtje uit je omgeving

Slide 15 - Quiz

Een impuls is?
A
een elektrisch stroompje
B
een berichtje uit je omgeving

Slide 16 - Quiz

Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Een impuls is een invloed van uit het milieu op een organisme.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Een geluid is een voorbeeld van een prikkel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Tastzintuigen reageren op lichte aanrakingen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Drukzintuigen liggen in de oren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

In de huid komt maar 1 type zintuig voor.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Een orgaan dat reageert op bepaalde invloeden uit de omgeving door het maken van impulsen:
A
Hersenen
B
Zenuw
C
Spier
D
Zintuig

Slide 23 - Quiz

Hiermee neem je pijn waar:
A
Tastzintuig
B
Drukzintuig
C
Pijnpunten
D
Warmte zintuig

Slide 24 - Quiz

Een invloed uit de omgeving op een organisme:
A
impuls
B
prikkel
C
zenuw
D
ruggenmerg

Slide 25 - Quiz

Een soort elektrisch signaal dat door een zenuw kan worden voortgeleid:
A
impuls
B
prikkel
C
zenuw
D
hersenen

Slide 26 - Quiz

Noem 4 voorbeelden van prikkels.

Slide 27 - Question ouverte

Hoe reageren zintuigcellen als ze prikkels opvangen?
A
Je trekt je hand weg doordat het pijn doet.
B
Ze sturen de prikkels door naar je hersenen.
C
Ze maken er impulsen van.

Slide 28 - Quiz

Wanneer wordt je je bewust van een waarneming?
A
Als er een prikkel in je zintuig komt.
B
Als het impuls in de hersenen is verwerkt.

Slide 29 - Quiz

Uit welke delen bestaat het centrale zenuwstelsel?

Slide 30 - Question ouverte