Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Bonjour!
Aujourd'hui le quizzzzzzzzzzzzzz
Slide 1 - Diapositive
Aan het einde van de les:
* ben je goed voorbereid voor het SO
* kan je tot 20 tellen !
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
1
2
3
4
5
quatre
un
deux
trois
cinq
Slide 4 - Question de remorquage
6
7
8
9
10
six
sept
dix
neuf
huit
Slide 5 - Question de remorquage
1
A
un
B
deux
C
trois
D
quatre
Slide 6 - Quiz
cinq
A
1
B
3
C
5
D
6
Slide 7 - Quiz
trois
A
3
B
2
C
6
D
5
Slide 8 - Quiz
10
A
sept
B
dix
C
deux
D
quatre
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Vidéo
16
17
19
20
18
dix-huit
dix-sept
seize
vingt
dix-neuf
Slide 11 - Question de remorquage
13
A
onze
B
douze
C
treize
D
quatorze
Slide 12 - Quiz
11
A
onze
B
douze
C
treize
D
quatorze
Slide 13 - Quiz
15
A
quatorze
B
quinze
C
seize
D
dix-sept
Slide 14 - Quiz
Il a quel âge?
Slide 15 - Question ouverte
Hoe oud zijn de kinderen met de taart geworden?
Sleep het juiste getal naar de juiste taart!
treize
quatorze
dix
onze
Slide 16 - Question de remorquage
Vertaal naar het Nederlands: ici
A
de zee
B
bijna
C
dus, dan
D
hier
Slide 17 - Quiz
Vertaal naar het Nederlands: il y a
A
maar
B
vreemd
C
helpen
D
er is, er zijn
Slide 18 - Quiz
Vertaal naar het Nederlands: peut-être
A
bijna
B
misschien
C
samen
D
bijna
Slide 19 - Quiz
Vertaal in het Nederlands: aider
A
hebben
B
blijven
C
zijn
D
helpen
Slide 20 - Quiz
Vertaal naar het Frans: bijna
A
ici
B
aider
C
presque
D
on adore
Slide 21 - Quiz
Vertaal in het Frans: Il reste
A
hij is
B
hij brengt door
C
hij blijft
D
hij heeft
Slide 22 - Quiz
Vertaal naar het Frans: maar
A
quelque chose
B
presque
C
mais
D
grand
Slide 23 - Quiz
Vertaal naar het Frans: de neef
A
le cousin
B
la soeur
C
le frère
D
la mère
Slide 24 - Quiz
mijn vader
de neef
mijn zus
mijn moeder
de nicht
ma soeur
le cousin
ma mère
la cousine
mon père
Slide 25 - Question de remorquage
Vertaal naar het Frans: Tot ziens
Slide 26 - Question ouverte
Vertaal naar het Frans: Ik ben 12 jaar.
Slide 27 - Question ouverte
Vertaal naar het Nederlands: Oui, j'ai une soeur, Maxime.
Slide 28 - Question ouverte
Vertaal naar het Nederlands: Tu as quel âge?
Slide 29 - Question ouverte
Vul in de zin de juiste vorm van avoir in Elle ........ une grand-mère.
Slide 30 - Question ouverte
Vul in de zin de juiste vorm van avoir in Tu .......... un chien.
Slide 31 - Question ouverte
Vul in de zin de juiste vorm van avoir in Vous ...........deux frères.
Slide 32 - Question ouverte
Vul in de zin de juiste vorm van avoir in Ils ............... un cousin.
Slide 33 - Question ouverte
Vertaal in het Nederlands: Nous avons une cousine.
Slide 34 - Question ouverte
Vertaal in het Frans: Hij heeft een moeder.
Slide 35 - Question ouverte
Vertaal in het Frans: U heeft een mobieltje.
Slide 36 - Question ouverte
Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃
Slide 37 - Sondage
> Apprendre 1 samen doornemen (page 32)
> Vlog kijken en luisteren (page 12)
> Maken : exercice 1 + 2 (page 12)
Slide 38 - Diapositive
> Je kunt de woordjes uit je boek leren, leg een hand of een papiertje over de vertaling en leer F-N en N-F
> Je kunt de woordjes overschrijven in je schrift (tip! Zo onthoud je het beter!), linkerhelft van de bladzijde het Frans en andere helft Nederlands
> Je kunt dit ook digitaal doen, bijvoorbeeld via StudyGO of Quizlet
> Je kunt 'flashcards' maken, met op de ene kant het Franse woord en op de achterkant de Nederlandse vertaling. Maak een stapel van de woorden die je kent en de woorden die je nog beter moet leren.
Hoe leer je woordjes?
Slide 39 - Diapositive
Slide 40 - Diapositive
Quoi? faites exercice 1 et 2 page 11
Comment? tout seul
Aide?: boek, woordenboek
Durée? 10 minuten
Pourquoi? om kennis te maken met de Franse cultuur, landen en producten.
Fini? leer je nieuwe Franse zinnen
Slide 41 - Diapositive
> Je leert en maakt kennis met de Franse cultuur en gebruiken.
> Je leert welke landen/werelddelen Frans zijn en welke producten afkomstig zijn uit Frankrijk