Oefentoets voor s.o. 1.2

Oefentoets 1.2

Aujourd'hui...
 
le quizzzzzzzzzzzz
Bonjour B1C!
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets 1.2

Aujourd'hui...
 
le quizzzzzzzzzzzz
Bonjour B1C!

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van de les:

* ben je goed voorbereid op het SO:

* kan je tot 20 tellen

* kan je zinnen maken met Avoir

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

1
2
3
4
5
quatre
un
deux
trois
cinq

Slide 4 - Question de remorquage

6
7
8
9
10
six
sept
dix
neuf
huit

Slide 5 - Question de remorquage

1
A
un
B
deux
C
trois
D
quatre

Slide 6 - Quiz

cinq
A
1
B
3
C
5
D
6

Slide 7 - Quiz

trois
A
3
B
2
C
6
D
5

Slide 8 - Quiz

10
A
sept
B
dix
C
deux
D
quatre

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo

16
17
19
20
18
dix-huit
dix-sept
seize
vingt
dix-neuf

Slide 11 - Question de remorquage

13
A
onze
B
douze
C
treize
D
quatorze

Slide 12 - Quiz

11
A
onze
B
douze
C
treize
D
quatorze

Slide 13 - Quiz

15
A
quatorze
B
quinze
C
seize
D
dix-sept

Slide 14 - Quiz

Fotovraag:
Il a quel âge?

Slide 15 - Question ouverte

Hoe oud zijn de kinderen met de taart geworden?
Sleep het juiste getal naar de juiste taart!
treize
quatorze
dix
onze

Slide 16 - Question de remorquage

Vertaal naar het Nederlands:
ici
A
de zee
B
bijna
C
dus, dan
D
hier

Slide 17 - Quiz

Vertaal naar het Nederlands:
il y a
A
maar
B
vreemd
C
helpen
D
er is, er zijn

Slide 18 - Quiz

Vertaal naar het Nederlands:
peut-être
A
bijna
B
misschien
C
samen
D
bijna

Slide 19 - Quiz

Vertaal in het Nederlands:
aider
A
hebben
B
blijven
C
zijn
D
helpen

Slide 20 - Quiz

Vertaal naar het Frans:
bijna
A
ici
B
aider
C
presque
D
on adore

Slide 21 - Quiz

Vertaal in het Frans:
Il reste
A
hij is
B
hij brengt door
C
hij blijft
D
hij heeft

Slide 22 - Quiz

Vertaal naar het Frans:
maar
A
quelque chose
B
presque
C
mais
D
grand

Slide 23 - Quiz

Vertaal naar het Frans:
de neef
A
le cousin
B
la soeur
C
le frère
D
la mère

Slide 24 - Quiz

mijn vader
de neef
mijn zus
mijn moeder
de nicht
ma soeur
le cousin
ma mère
la cousine
mon père

Slide 25 - Question de remorquage

Vertaal naar het Frans:
Tot ziens

Slide 26 - Question ouverte

Vertaal naar het Frans:
Ik ben 12 jaar.

Slide 27 - Question ouverte

Vertaal naar het Nederlands:
Oui, j'ai une sœur, Maxime.

Slide 28 - Question ouverte

Vertaal naar het Nederlands:
Tu as quel âge?

Slide 29 - Question ouverte

  Avoir
Avoir

Slide 30 - Diapositive

Vul in de zin de juiste vorm van avoir in
Elle ........ une grand-mère.

Slide 31 - Question ouverte

Vul in de zin de juiste vorm van avoir in
Tu .......... un chien.

Slide 32 - Question ouverte

Vul in de zin de juiste vorm van avoir in
Vous ...........deux frères.

Slide 33 - Question ouverte

Vul in de zin de juiste vorm van avoir in
Ils ............... un cousin.

Slide 34 - Question ouverte

Vertaal in het Nederlands:
Nous avons une cousine.

Slide 35 - Question ouverte

Vertaal in het Frans:
Hij heeft een moeder.

Slide 36 - Question ouverte

Vertaal in het Frans:
U heeft een mobieltje.

Slide 37 - Question ouverte

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Sondage

Slide 39 - Diapositive

  Avoir
Avoir

Slide 40 - Diapositive