Voortplanting bij planten

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat de functie van nectar?
A
Voeding voor de bloem
B
Het lokken van insecten

Slide 2 - Quiz

voortplanting
rechtop staan
vervoer van stoffen
opnemen van stoffen uit de grond
fotosynthese

Slide 3 - Question de remorquage

Wat kunnen bijen maken van nectar?
A
Honing
B
Sap
C
Vruchten
D
Zaden

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Waarom hebben vlinders en planten elkaar nodig?

Slide 6 - Question ouverte

bestuiving


Wat gebeurt er bij de bestuiving?

Slide 7 - Diapositive

Stuifmeel wordt overgebracht op de stempel van dezelfde soort bloem

Slide 8 - Diapositive

lokken van insecten
mannelijk 
stuifmeel
vrouwelijk
hier ontwikkelen vrucht en zaden
beschermt de bloem in de knop

Slide 9 - Question de remorquage


Bekijk de afbeelding.
Welk onderdeel van een bloem is onderdeel 1?
A
Bloemkelk
B
Bloemkroon
C
Stamper
D
Stempel

Slide 10 - Quiz

Welk onderdeel van een bloem lokt insecten?
A
Meeldraden
B
Kelkbladeren
C
Kroonbladeren
D
Stamper

Slide 11 - Quiz

Uit welk onderdeel van de bloem komen de zaadjes van de peper?
A
Stempel
B
Vruchtbeginsel
C
Zaadbeginsel
D
Bevruchte eicel

Slide 12 - Quiz

Welke nummers zijn ZELF bestuiving?
A
6 en 8
B
2 en 3 en 8
C
2 en 3 en 5 en 6 en 8
D
1 en 4

Slide 13 - Quiz

uit welk onderdeel van een bloem kan een zaadje ontstaan?
A
stamper
B
meeldraad
C
stempel
D
zaadbeginsel

Slide 14 - Quiz

Bij welke nummers vindt GEEN bestuiving plaats?
A
Alleen 7
B
6 en 7
C
5 en 6 en 7
D
3 en 8

Slide 15 - Quiz

veel stuifmeel
weinig stuifmeel
opvallende bloem
onopvallende bloem
maakt geen nectar
maakt nectar
stempel hangt uit de bloem 
stempel zit in de bloem

Slide 16 - Question de remorquage

Wat gebeurt er na de bestuiving?

Slide 17 - Question ouverte

Stamper
Zaadbeginsel

Slide 18 - Diapositive

In het vruchtbeginsel zitten acht zaadbeginsels.
Elk zaadbeginsel bevat
A
1 eicel
B
1 stuifmeelkorrel
C
8 eicellen
D
8 stuifmeelkorrels

Slide 19 - Quiz

Wat zit er in de stuifmeelbuis?
A
de kern van een eicel
B
de kern van een stuifmeelkorrel
C
een bevruchte eicel
D
een bevruchte stuifmeelkorrel

Slide 20 - Quiz

Stuifmeelbuis
Stuifmeelkorrel
Zaadbeginsel
Bevruchting

Slide 21 - Question de remorquage

De stuifmeelbuis
groeit van ..... naar
(juiste volgorde)
A
stempel, stijl, zaadbeginsel
B
stijl, stempel, zaadbeginsel
C
vruchtbeginsel, stempel, stijl
D
zaadbeginsel, stempel, stijl

Slide 22 - Quiz

vorming vrucht
Vruchtbeginsel verandert in vrucht. De gevormde zaadjes zitten in de vrucht.
Plant kan zich (pas) voortplanten wanneer het zaadje op een gunstige plek kan ontkiemen.

Slide 23 - Diapositive

Kelkbladeren
Zaadbeginsel
Bloemsteel

Slide 24 - Question de remorquage

Als je een banaan eet, dan eet je het vruchtvlees.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Waaruit ontstaat het vruchtvlees?
A
Bevruchte eicel
B
Zaadbeginsel
C
Vruchtbeginsel
D
Bloembodem

Slide 26 - Quiz

Een vrucht is..
A
een bevruchte eicel
B
een rijp vruchtbeginsel
C
het zaad
D
een stuifmeelbuis

Slide 27 - Quiz