AR2 - Formuleren H5

Formuleren H5
Ik kan bij het schrijven van zinnen variatie in zinslengte toepassen en enkelvoudige en samengestelde zinnen afwisselen.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Formuleren H5
Ik kan bij het schrijven van zinnen variatie in zinslengte toepassen en enkelvoudige en samengestelde zinnen afwisselen.

Slide 1 - Diapositive

Herhaling spelling en werkwoordspelling H5

Slide 2 - Diapositive

Welke is goed?
A
pietje-precies
B
Pietje-precies

Slide 3 - Quiz

Welke is goed?
A
Wie is de benjamin van de familie?
B
Wie is de Benjamin van de familie?

Slide 4 - Quiz

Hoe zit dat?
Bij het woord pietje-precies denk je niet aan een bepaald persoon (Pietje), maar aan de betekenis van het woord pietje-precies (dat iemand altijd alles heel precies wil doen).
Hetzelfde geldt voor benjamin. Hier denk je aan de jongste van de familie, niet aan de naam Benjamin. 

Slide 5 - Diapositive

Welke is goed?
A
Mevrouw van Leeuwen
B
mevrouw Van Leeuwen

Slide 6 - Quiz

Welke is goed?
A
directeur B. van den Bosch
B
directeur B. Van den Bosch

Slide 7 - Quiz

Hoe zit dat? 
Als er een voorletter of voornaam bij staat, schrijf je voorvoegsels met kleine letters. Staat er een titel voor, zoals meneer of dokter, schrijf je voorvoegsels met grote letter.
Dus: S. van Dijk en meneer Van Dijk

Slide 8 - Diapositive

Welke is goed?
A
Mij is beloofd dat we naar de dierentuin gaan
B
Mij is belooft dat we naar de dierentuin gaan.

Slide 9 - Quiz

Hoe zit dat?
Is beloofd = voltooid deelwoord (vd). Dat kun je zien aan het hulpwerkwoord is. Bij een voltooid deelwoord geldt de regel van 't kofschip x (of sexy fokschaap of soft ketchup x)

Slide 10 - Diapositive

Welke is goed?
A
Mij is gezegd dat je binnenkort verhuisd.
B
Mij is gezegd dat je binnenkort verhuist.

Slide 11 - Quiz

Hoe zit dat?
verhuist is goed, want er staat geen hulpwerkwoord in het tweede gedeelte van de (samengestelde) zin. Verhuist is dus de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)dan maak je het langer (verhuizen) en zie je geen d staan. 

Slide 12 - Diapositive

Formuleren H5
Korte zinnen: maken de tekst saai.
Afwisseling korte en langere zinnen maken een tekst spannend en beter leesbaar.
Te lange zinnen (samengestelde zinnen) met veel bijzinnen maken een tekst moeilijker te begrijpen.
Enkelvoudige zinnen hebben één persoonsvorm, samengestelde zinnen hebben meer dan één persoonsvorm. Enkelvoudige zinnen zijn daardoor vaak korter dan samengestelde zinnen.
Bijzinnen zijn lastiger dan hoofdzinnen.
Je maakt sneller formuleringsfouten bij lange zinnen.

Slide 13 - Diapositive

Hoe maak je lange zinnen?
A
Je gebruikt een puntkomma.
B
Je gebruikt een dubbele punt.
C
Je gebruikt verbindingswoorden.
D
Je gebruikt signaalwoorden.

Slide 14 - Quiz

Wanneer maak je als schrijver snel een zinsbouwfout?
A
Als je korte zinnen schrijft.
B
Als je een lange zin schrijft.
C
Als je je spelling niet op orde hebt.
D
Als je lang van stof bent.

Slide 15 - Quiz

Wat is voor een lezer makkelijker lezen?
A
een samengestelde zin is beter te lezen dan enkelvoudige zin.
B
hoofdzinnen zijn moeilijker te lezen dan bijzinnen

Slide 16 - Quiz

Duidelijk zo? 
Je maakt Formuleren Hoofdstuk 5. Hier werk je tijdens de les aan. Zorg dat het af is voor vrijdag 16.00. 

Slide 17 - Diapositive