Poëzie les 1

Als je een pagina uit een roman vergelijkt met een pagina uit een dichtbundel. Wat valt je dan op?
1 / 26
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Als je een pagina uit een roman vergelijkt met een pagina uit een dichtbundel. Wat valt je dan op?

Slide 1 - Question ouverte

Poezië

Slide 2 - Diapositive

Versregels
De regels in een gedicht noem je versregels, dit kunnen hele zinnen zijn, maar vaker komt het voor dat zinnen binnen een gedicht over meerdere versregels doorlopen. 

Slide 3 - Diapositive

Strofe
Versregels staan in groepjes bij elkaar. Een groepje bij elkaar horende versregels is een strofe. De verschillende strofen worden van elkaar gescheiden door witregels

Slide 4 - Diapositive

Strofevormen
Meestal bestaat een strofe uit meerdere versregels. 
Benaming van de strofen is afhankelijk van het aantal versregels dat een strofe telt.

Slide 5 - Diapositive

Strofevormen
2 vs. - distichon
3 vs. - terzine
4 vs. - kwatrijn
5 vs. - kwintet
6 vs. - sextet
7 vs. - septet
8. vs. - octaaf

Slide 6 - Diapositive

Voor Ari
Gedicht van Jules Deelder 
blz 119
Op de volgende slide 'lees' hij het zelf voor. 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Uit hoeveel strofes bestaat het gedicht 'Voor Ari' van Jules Deelder?
A
1
B
2
C
8
D
9

Slide 9 - Quiz

Hoeveel versregels heeft elke strofe?
A
11
B
8
C
2
D
1

Slide 10 - Quiz

Hoe noemen we deze strofevorm?
A
distichon
B
terzine
C
kwatrijn
D
kwintet

Slide 11 - Quiz

Enjambement
Een versregel wordt afgebroken op een plaats waar geen vanzelfsprekend einde van de versregel is (een natuurlijk pauzemoment of leesteken). Het gevolg is dat de woorden voor en na het enjambement nadruk krijgen en dat er extra betekenis kan worden opgeroepen. 

Slide 12 - Diapositive

Strofe uit 'Foto' van H. de Coninck
Alles is ver. En de liefste dingen nog verder.
Maar door het verleden wordt het bij elkaar
gehouden, als schapen door een herder.

Slide 13 - Diapositive

Enjambement
nadruk op:
elkaar
gehouden
Maar is het functioneel?

Slide 14 - Diapositive

(ander) kenmerk gedicht
rijm -> klankovereenkomst

Slide 15 - Diapositive

Soorten rijm

Slide 16 - Carte mentale

Soorten rijm

Slide 17 - Carte mentale

Eindrijm
Woorden op het einde van de versregel zijn gelijkluidend

Slide 18 - Diapositive

Rijmschema
Bij eindrijm kun je een rijmschema opstellen. Woorden die gelijkluidend zijn, geef je dezelfde letter. 
Gepaard rijm: AABB
Omarmend rijm: ABBA
Gekruist rijm: ABAB

Slide 19 - Diapositive

Volrijm
De beklemtoonde klinker en de daaropvolgende medeklinkers komen met elkaar overeen. Bijv. gruwelijk - huwelijk

Slide 20 - Diapositive

Halfrijm
Alleen de klinkers of de medeklinkers rijmen. 

Slide 21 - Diapositive

Twee vormen halfrijm: 
1. Alliteratie: beginmedeklinkers komen overeen.
Bijv. Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan.
2. Assonantie: de beklemtoonde klinkers zijn gelijkluidend
.
Bijv. Haast dravend en vaak hakend in de mat.

Slide 22 - Diapositive

Een dichtvorm -> sonnet
zie blz 140
Een vaste dichtvorm met de volgende kenmerken:
- 14 vs.
- 4 strofen, 4-4-3-3
- Twee kwatrijnen en twee terzetten (octaaf en sextet)
- Vast rijmschema, octaaf en sextet verschillen in rijmschema van elkaar
- Inhoudelijke wending (tegenstelling), noemen we ook wel een chute

Slide 23 - Diapositive

Een dichtvorm -> vrij vers
Gedichten zonder een bepaalde vaste gedichtvorm. Dit houdt in dat het aantal strofe en de strofevormen variabel zijn. Vaak ook geen vast rijmschema op te stellen.

Slide 24 - Diapositive

Huiswerk:
Ga aan de slag met "No Second Troy" 
Volgende les is dit af.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive