Herhaling H8 lj1

Herhaling H8 LJ1
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhaling H8 LJ1

Slide 1 - Diapositive

8.1 Hoe verloren vorsten hun macht

Slide 2 - Diapositive

Wanneer was de tijd van tijd van pruiken revoluties?
A
1600-1700
B
1650-1750
C
1700-1800
D
1900-2000

Slide 3 - Quiz

Hoe herkende je in de 18e eeuw een rijke man?
A
Grote pruik
B
Kleine pruik
C
Geen pruik
D
Hij was kaal

Slide 4 - Quiz

Welke drie standen waren er?

Slide 5 - Question ouverte

Maak de juiste combinaties
Bevolkingsgroep met eigen rechten en plichten
Iets wat je moet
Land waarin iedereen zich aan de wet moet houden
Regeringsvorm waarbij de koning de macht heeft
Monarchie
Plicht
Rechtstaat
Stand

Slide 6 - Question de remorquage

grondrechten
Grondwet
Papier waarin all regels en plichten staan van burgers en bestuur
Belangrijke rechten van elke 
burger
Wat hoort bij wat

Slide 7 - Question de remorquage

De burgers wilden meer gelijkheid en vrijheid. Hiervoor wilden ze inspraak. Hoe wordt zo'n bestuursvorm genoemd?
A
Democratie
B
Monarchie
C
Dictatuur
D
Rechten

Slide 8 - Quiz

Waarmee startte de Franse revolutie?
A
Burgeroorlog
B
de bestorming van de Bastille
C
Ontevredenheid van de adel
D
Ontevredenheid van de geestelijken

Slide 9 - Quiz

Waarmee eindigde de Franse Revolutie?
A
Napoleon greep de macht
B
Napoleon won een oorlog voor Frankrijk
C
De koning kwam weer aan de macht
D
.

Slide 10 - Quiz

De Franse Revolutie begon in
A
1748
B
1776
C
1789
D
1795

Slide 11 - Quiz

Wat was het nieuwe bestuur na de Franse Revolutie?
A
De democratie
B
De Nationale Vergadering
C
De rechtsstaat
D
Lodewijk XVI had nog steeds alle macht

Slide 12 - Quiz

Hoe werd Frankrijk een republiek?
A
Napoleon besloot dat
B
De koning besloot dat
C
dat besloot de Nationale Vergadering
D
Doordat de koning werd onthoofd

Slide 13 - Quiz

Wanneer was Napoleon aan de macht in Frankrijk?
A
1799 - 1815
B
1870 - 1889
C
1914 - 1918
D
1939 - 1945

Slide 14 - Quiz

8.2 Ondertussen in Nederland

Slide 15 - Diapositive

Wie was de stadhouder van Nederland destijds?
A
Lodewijk XVI
B
Willem V
C
de regenten
D
de patriotten

Slide 16 - Quiz

Waarom keken mensen naar de Franse revolutie en wilden ze hetzelfde doen?
A
ze hadden zin in oorlog
B
het ging goed met de economie
C
ze wilden ook Willem V onthoofden
D
Het ging niet goed met de economie

Slide 17 - Quiz

Hoe noemden de revolutionairen zich in de republiek?
A
opstandelingen
B
patriotten
C
republikeinen
D
superhelden

Slide 18 - Quiz

Van wie kregen de patriotten hulp toen ze de republiek ontvluchtten?
A
de Franse revolutionairen
B
Lodewijk XVI
C
Willen V
D
Pruisen

Slide 19 - Quiz

In welk jaar werd de Bataafse republiek gesticht?
A
1975
B
1795
C
1815
D
1805

Slide 20 - Quiz

Door wie werd de Bataafse republiek bestuurd?
A
Rijksoverheid
B
Lodewijk
C
Napoleon
D
Frankrijk

Slide 21 - Quiz

Wat is het burgerlijke recht?
A
burgers mogen meepraten
B
Alle burgers hebben dezelfde rechten en plichten
C
burgers mogen mee stemmen
D
alle burgers moesten werken

Slide 22 - Quiz

Wie liet Napoleon Nederland besturen?
A
Lodewijk Napoleon
B
Napoleon Bonaparte
C
de Nederlanders
D
de revolutionairen

Slide 23 - Quiz

Welke wetten voerde Napoleon door in de Bataafse Republiek onder Frankrijk?

Slide 24 - Question ouverte

Waarom lijfde Napoleon Bonaparte Nederland in bij Frankrijk?

Slide 25 - Question ouverte

8.3 Wat zijn jouw rechten en plichten

Slide 26 - Diapositive

Een recht is
A
iets wat je moet
B
iets wat je mag

Slide 27 - Quiz

Een plicht is
A
Iets wat je mag
B
Iets wat je moet

Slide 28 - Quiz

Rechten
Plichten
Het recht om naar school te gaan
Recht op een uitkering - geld als je even geen werk hebt
Het recht op bescherming van je spullen
Het recht op bescherming van je vrijheid
Plicht om belasting te betalen
Leerplicht - je moet naar school
Plicht de politie te gehoorzamen - doen wat te politie zegt
Plicht om spullen van de ander niet kapot te maken of te stelen

Slide 29 - Question de remorquage

Recht of plicht?

Stemmen
A
Recht
B
Plicht

Slide 30 - Quiz

Recht of Plicht?
Vrijheid
A
Recht
B
Plicht

Slide 31 - Quiz

Recht of plicht?

Naar school gaan
A
Recht
B
Plicht

Slide 32 - Quiz

Wat is het verschil tussen rechten en plichten
A
Rechten en plichten zijn hetzelfde
B
Rechten zijn dingen die je moet, plichten dingen die je mag
C
Rechten hebben we niet in Nederland, plichten wel
D
Rechten zijn dingen die je mag en plichten zijn dingen die je moet

Slide 33 - Quiz

Wat zijn rechten en plichten?
A
Recht= Iets wat je moet Plicht= Iets wat je mag
B
Recht= Waar je recht op hebt Plicht= Wat je moet doen
C
Recht= Iets wat je mag Plicht= Iets wat je moet

Slide 34 - Quiz

Wat is een misdaad? Wat is een overtreding?
Overtreding
Misdaad
Fiets stelen
Verkrachting
Mishandelen

Fraude
Niet betalen voor de trein of bus
Brood stelen
Naakt over straat lopen
Alcohol op straat

Slide 35 - Question de remorquage

Rechter
Officier van Justitie
Verdachte
Griffier
Advocaat

Slide 36 - Question de remorquage

Rechtspraak over strafbare feiten.
Rechtspraak tegen de overheid.
Rechtspraak tussen burgers en bedrijven.
Strafrecht.
Bestuursrecht.
Burgerlijk recht.

Slide 37 - Question de remorquage

stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
de rechter
de arrestatie
de gevangenis
de misdaad

Slide 38 - Question de remorquage

Een rechtszaak over het stelen bij de supermarkt hoort bij:
A
Strafrecht
B
Burgerlijk recht
C
Bestuursrecht

Slide 39 - Quiz

Een rechtszaak over de aanleg van windmolens voor groene energie hoort bij:
A
Strafrecht
B
Burgerlijk recht
C
Bestuursrecht

Slide 40 - Quiz

Een rechtszaak over een verkeersongeluk hoort bij:
A
Strafrecht
B
Burgerlijk recht
C
Bestuursrecht

Slide 41 - Quiz

8.4 Hoe vrij ben jij

Slide 42 - Diapositive

Wat is geen klassiek grondrecht maar een sociaal grondrecht?
A
vrijheid van meningsuiting
B
recht op woongelegenheid
C
vrijheid van godsdienst
D
vrijheid van onderwijs

Slide 43 - Quiz

Wat is geen sociaal grondrecht, maar een klassiek grondrecht
A
recht op bewoonbaarheid
B
recht op bestaanszekerheid
C
recht op gezondheidszorg
D
vrijheid van meningsuiting

Slide 44 - Quiz

Vrijheid van meningsuiting is een:
A
Klassiek grondrecht
B
Grondwet
C
Kiesrecht
D
Grondrecht

Slide 45 - Quiz

Participatie is:
A
Eerst voor elkaar zorgen dan pas de overheid.
B
Familie zorgt voor elkaar, niet de overheid.
C
Overheid zorgt nooit voor mensen.
D
Overheid zorgt altijd voor mensen.

Slide 46 - Quiz

Mensen houden geen rekening met anderen
Je mag zelf doen wat je wilt
Mensen letten op elkaar en spreken elkaar aan
Sociale controle
individuele vrijheid
Asociaal

Slide 47 - Question de remorquage

Er zitten grenzen aan
Dat komt omdat jouw gedrag invloed heeft op anderen. Anderen letten daarom ook op wat jij doet. 
Dat heet 
Mensen die zich daar niets van aantrekken zijn
 




sociale controle
asociaal
individuele vrijheid

Slide 48 - Question de remorquage

Wat is Emancipatie?
A
Het krijgen van gelijke kansen
B
Het krijgen van gelijke rechten
C
Het krijgen van gelijke kansen en rechten
D
Het eisen van gelijke kansen en rechten

Slide 49 - Quiz

Wat houdt de term 'Vrouwenquotum' in?
A
Vrouwen moeten evenveel verdienen als mannen in dezelfde functie
B
Er worden steeds meer vrouwen dan mannen geboren in Nederland
C
Dat is een minimum aantal (top-) functies dat door vrouwen binnen een bedrijf of organisatie moet worden bekleed

Slide 50 - Quiz

Discriminatie?
De directeur van het Almende College wijst een sollicitant voor "leraar Nederlands" af omdat hij 63 jaar is
geen discriminatie
wel discriminatie

Slide 51 - Sondage

Discriminatie?
De directeur van het Almende College wijst een sollicitant voor "leraar Nederlands" af omdat zij een vrouw is
geen discriminatie
wel discriminatie

Slide 52 - Sondage