Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Interbellum les 2: Lenin & Stalin
Slide 1 - Diapositive
Vorige week:
Rusland voor en tijdens WO I
Februarirevolutie
Oktoberrevolutie
Slide 2 - Diapositive
Deze week:
Rusland -> Sovjet-Unie
Stalin en Lenin
S-U: een Totalitaire staat
Slide 3 - Diapositive
Interbellum:
Rusland wordt Sovjet-Unie
Lenin en Stalin
NEP
Terreur, showprocessen en Goelags
Collectivisatie en Planeconomie
Persoonsverheerlijking
Slide 4 - Diapositive
Lenin
Onder Lenin begin totalitaire staat:
Geheime politie
Terreur en ‘zuiveringen’
Strafkampen voor tegenstanders (later: Goelag)
Lenin overlijdt in 1924. Er volgt een strijd om de opvolging...
Slide 5 - Diapositive
Stalin
Volgt Lenin op na machtsstrijd
Vertrouwt niemand
Periode van enorme terreur, ook wel ‘grote zuiveringen’ => ook binnen communistische partij en geheime politie
Miljoenen mensen ten onrechte opgepakt, gemarteld, gedood en naar de Goelag verbannen.
Slide 6 - Diapositive
Showprocessen
Uniek kenmerk voor Sovjet-Unie: showprocessen => gefilmde neprechtszaken waarin tegenstanders zichzelf moeten beschuldigen van hele erge misdaden.
Iedereen kon opgepakt worden, er was totale willekeur
Familie en vrienden lieten je direct vallen om zelf veilig te blijven
Slide 7 - Diapositive
Stalin organiseerde showprocessen. Welke reden had hij daarvoor?
A
Zo liet hij zien dat hij beter was dan Lenin, die mensen zonder proces in strafkampen liet opsluiten.
B
Dankzij de showprocessen werd duidelijk dat de planeconomie goed werkte.
C
Dankzij de showprocessen leek het alsof er in de Sovjet-Unie een eerlijke rechtspraak was.
D
Door de showprocessen werd Stalin steeds populairder, ook bij zijn tegenstanders.
Slide 8 - Quiz
hoe heet de periode waarin Stalin hardhandig afrekende met zijn (vermeende) tegenstanders?
A
De Russische Revolutie
B
De Moskou episode
C
de Grote Terreur
D
de NKVD
Slide 9 - Quiz
Wat bedoelen we met 'Goelag'?
A
Dit is een ander woord voor de Grote Terreur van Stalin
B
Hiermee worden alle showprocessen bedoelt
C
Stalin zijn autobiografie
D
Een (afgelegen) werkkamp onder Stalin en de overheidsdienst die deze kampen bestuurde
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Planeconomie
Onder Stalin invoering van een planeconomie
overheid bepaalt wat er in een land geproduceerd moet worden
Iedere fabriek krijgt te horen wat er gemaakt moet worden in 5 jaar.
Onuitgesproken regel: je moet je doel eerder halen en met veel meer dan bepaald is
Slide 14 - Diapositive
Collectivisatie
Boerderijen worden samengevoegd (= collectief) tot grote landbouwbedrijven (kolchoz) => dit gebeurt niet vrijwillig...
Moeten grote hoeveelheden produceren voor de export => leidt tot hongersnoden.
Oekraïne: ongeveer 7,5 miljoen doden door honger: Holodomor.
Slide 15 - Diapositive
Mensen die honger hebben worden als verraders naar de Goelag gestuurd...
Door hen lijkt de Soviet-Unie immers minder groots...
Slide 16 - Diapositive
Persoonsverheerlijking
Om het volk te laten zien dat hij de beste leider voor het beste volk, in het beste land was, liet Stalin zich graag afbeelden als een geweldige leider:
een vader voor het volk.
Dit heet persoonsverheerlijking (overal beelden, portretten van Stalin) en is een speciale vorm van propaganda
Slide 17 - Diapositive
Het opstellen van vijfjarenplannen hoort bij...
A
nieuwe economische politiek
B
de planeconomie
C
collectivisatie
D
zuiveringen
Slide 18 - Quiz
Welke kenmerken van het stalinisme zijn te herkennen op het plaatje?
A
censuur en collectivisatie
B
collectivisatie en persoonsverheerlijking
C
persoonsverheerlijking en terreur
D
terreur en censuur
Slide 19 - Quiz
Welke begrippen passen bij het dagboekfragment?
A
censuur en persoonsverheerlijking
B
censuur en zuiveringen
C
showprocessen en persoonsverheerlijking
D
showprocessen en zuiveringen
Slide 20 - Quiz
Kies de juist volgorde
A
Lenin, Stalin, Nicolaas II
B
Nicolaas II, Lenin, Stalin
C
Stalin, Lenin, Nicolaas II
D
Nicolaas II, Stalin, Lenin
Slide 21 - Quiz
Welk woord hoort niet bij het plaatje?
A
Indoctrinatie
B
Propaganda
C
Persoonsverheerlijking
D
Collectivisatie
Slide 22 - Quiz
Welk kenmerk van Stalinisme herken je in de bron hiernaast?