Nederlands - werkwoordspelling

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands - werkwoordspelling

Docent: Floor Deten

Tot 55 minuten laten zien

Wat is het állerbelangrijkst?: controleren of het werkwoord dat je moet vervoegen een ......... is

1. Infinitief
2. Hele werkwoord
3. Voltooid deelwoord
4. Persoonsvorm

Vanaf 55 min - 2.20

Wat is de persoonsvorm?:
Hij heeft me een glimlach gegeven

1. Hij
2. heeft
3. gegeven
4. glimlach

De getrainde jongen liep sneller dan gedacht...

1. liep
2. sneller
3. gedacht
4. getrainde

Het fietsen naar zijn oma, vindt hij het leukste wat er is

1. fietsen
2. is
3. vindt, is
4. vindt

Hoe kun je een persoonsvorm in een zin vinden?

2.20 - 4.47

Oké, deze 3 zinnen dus: 

Hij verlootte drie kaartjes voor dat festival

Hij zou drie kaartjes voor dat festival verloten

Ik heb de verlote kaartjes voor dat festival gewonnen

0

4.47 - 6.34

Vul de juiste spelling in:
Ik heb jou vandaag een bericht gemail...

1. gemailt
2. gemailed
3. gemaild

6.30 - 6.53

Doen we samen

Thijs is verbaast/verbaasd dat zijn moeder het verwachte/verwachtte pakketje, dat de postbode net heeft bezorgd/bezorgt niet betaalt/betaald

Je denkt nu misschien: hellup!

Maar, dat geeft niet :-). Zoals op het filmpje gezegd wordt: je moet het trucje doorkrijgen. 

De belangrijke vraag: is het een persoonsvorm? JA OF NEE

Wat vonden jullie van de uitleg op deze manier met dit programma?